Belanghebbende, de heer X, en zijn echtgenote exploiteren in vof-verband een kampeerboerderij. In 2000 wordt de onderneming gestaakt in het kader van een langlopende liquidatie. Kort daarop is de boerderij in overleg met de inspecteur getaxeerd op € 499.158. De waarde van het onbelast te verkopen privédeel is hierbij gesteld op 40%. In 2007 wijzigt het bestemmingsplan en wordt de boerderij verkocht aan een projectontwikkelaar. De totale verkoopopbrengst is dan € 975.842. De inspecteur stelt dat de sinds 2000 opgetreden waardestijging van het privédeel is belast als resultaat uit overige werkzaamheden. X heeft zich namelijk actief ingezet om het bestemmingsplan te wijzigen en er zijn opstallen gesloopt. Rechtbank Leeuwarden oordeelt echter dat de vanaf 2000 verrichte activiteiten voor wat betreft het privédeel geen bron van inkomen zijn. De inspecteur is bovendien gebonden aan de afspraak uit het verleden dat niet meer dan 60% van de opbrengst zal worden belast. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof Leeuwarden oordeelt dat de vaststellingsovereenkomst aldus moet worden uitgelegd dat 40% van de verkoopopbrengst onbelast zal blijven en dus niet als (belast) resultaat uit overige werkzaamheden zal worden aangemerkt. De inspecteur beroept zich vergeefs op dwaling. De inspecteur wist namelijk dat de boerderij ten behoeve van woningbouw aan een projectontwikkelaar zou worden verkocht en dat de grond mogelijk onbebouwd zou worden geleverd. De inspecteur had dus zelf eventueel nader onderzoek moeten doen. Door dit na te laten, moeten de door de inspecteur niet voorziene omstandigheden voor zijn rekening blijven. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Ondernemingsrecht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 2 december