Rechtbank Haarlem oordeelt dat de aan- en verkoop van een onroerende zaak door X en A kwalificeert als sparen en beleggen en niet als resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank acht aannemelijk dat de werkzaamheden die X heeft verricht erop waren gericht om normale verhuur van de onroerende zaak mogelijk te maken. 

X houdt zich bezig met de verhuur van onroerende zaken. Niet in geschil is dat deze panden behoren tot box 3. In april 2003 koopt X samen met A een pand voor ruim € 1,4 miljoen. In oktober 2003 verkopen zij het pand door met bijna € 1 miljoen winst. In geschil is of de verkoopwinst kwalificeert als inkomsten uit sparen en beleggen of als resultaat uit overige werkzaamheden.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de aan- en verkoop van een onroerende zaak door X en A kwalificeert als sparen en beleggen en niet als resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank acht aannemelijk dat de werkzaamheden die X heeft verricht erop waren gericht om normale verhuur van de onroerende zaak mogelijk te maken. De gedingstukken geven ook geen steun aan het standpunt van de Belastingdienst dat het aan de arbeid, kennis en deskundigheid van X te danken is dat bij de verkoop van de onroerende zaak een aanzienlijke winst is gemaakt. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

Editie: 5 februari

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen