Hof 's-Hertogenbosch oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat de afschaffing van het gemaximeerde tarief in het geheel niet is gemotiveerd en dat de aldus gewijzigde verordeningen daarom onzorgvuldig zijn voorbereid en vastgesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X is ijsco-venter en beschikt over een doorlopende vergunning voor twee standplaatsen in de gemeente Epe voor 1 april tot en met 1 september voor drie dagdelen per dag. De ene standplaats mag op alle dagen worden gebruikt en de andere alleen door de week. Voor 2015 zijn daartoe aanslagen precariobelasting opgelegd van € 546 en € 553. Vanaf 2016 vervalt de maximering van 300% voor het voor één dagdeel geldende tarief, wat leidt tot aanslagen in 2016 van € 1458 en € 1989 en in 2017 van € 1475 en € 2012. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden had de gemeente X hierover vooraf moeten informeren. De Hoge Raad oordeelt echter dat de gemeente aan haar voorlichtende taak heeft voldaan door de verordening te publiceren. Volgt verwijzing voor de exceptieve toets om te onderzoeken of de gemeente de gerechtvaardigde belangen van vergunninghouders heeft meegewogen (zie NJB 2020/596).
Hof 's-Hertogenbosch (V-N Vandaag 2022/902) oordeelt dat de afschaffing van het gemaximeerde tarief in het geheel niet is gemotiveerd en dat de aldus gewijzigde verordeningen voor 2016 en 2017 daarom onzorgvuldig zijn voorbereid en vastgesteld. Hierdoor kan namelijk niet worden beoordeeld of er strijd is met algemene rechtsbeginselen of algemene beginselen van behoorlijk bestuur ten aanzien van X. De verordeningen worden voor dit geval buiten toepassing gelaten en alle daarop gebaseerde aanslagen worden vernietigd. Het hoger beroep van X is gegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad