De Hoge Raad stemt in met het oordeel van het hof dat er voor X bv geen aanleiding was om naderhand de handtekening op de loonbelastingverklaring te vergelijken met die op het identiteitsbewijs. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste opvatting over de verantwoordelijkheid die op een werkgever rust.  

Belanghebbende, X bv, verleent diensten in de pluimveesector. Na een boekenonderzoek neemt de inspecteur het standpunt in dat X bv 34 werknemers in dienst heeft van wie de identiteit niet op een correct wijze is vastgesteld. De inspecteur legt een naheffingsaanslag loonheffing op met toepassing van het anoniementarief, alsmede een vergrijpboete van 50%. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv bij het aannemen van werknemers in het algemeen voldoende zorgvuldig te werk is gegaan en op juiste wijze invulling heeft gegeven aan haar verantwoordelijkheid (zoals die in onderdeel 4.4.3 van HR 8 juni 2007, nr. 42171, BNB 2007/247 is omschreven). X bv was niet verplicht om de handtekening op het identiteitsbewijs te vergelijken met die op de loonbelastingverklaring. Bij de identificatie van de werknemers [F] en [G] heeft het wel ontbroken aan de vereiste zorgvuldigheid, maar omdat de naheffingsaanslag geen loonbestanddelen ten name van deze werknemers bevat, komt de naheffingsaanslag geheel te vervallen. De Hoge Raad stemt in met het oordeel van het hof dat er voor X bv geen aanleiding was om naderhand de handtekening op de loonbelastingverklaring te vergelijken met die op het identiteitsbewijs. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste opvatting over de verantwoordelijkheid die op een werkgever rust. Het is overigens verweven met waarderingen van feitelijke aard, die in cassatie niet op juistheid kunnen worden getoetst. X bv heeft in voldoende mate aan haar onderzoeksplicht met betrekking tot de identiteit van de werknemers voldaan, behoudens in de gevallen van [F] en [G]. Het middel slaagt voor zover het zich richt tegen het oordeel van het hof met betrekking tot loonbestanddelen van deze twee werknemers. De rekenkundige toelichting bij de naheffingsaanslag, die is opgenomen in het procesdossier, laat namelijk geen andere gevolgtrekking toe dan dat in de naheffingsaanslag wel loonbestanddelen van deze twee werknemers zijn begrepen. Om die reden volgt verwijzing van de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.  

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 29-4

Wet op de loonbelasting 1964 28-f

Wet op de loonbelasting 1964 26b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen