Advocaat-generaal Pauwels bespreekt de toepassing van de werktuigenvrijstelling op een PV-installatie die op het dak van een distributiecentrum is geplaatst. De A-G onderschrijft het oordeel van het hof dat de vrijstelling niet van toepassing is op de installatie. Volgens de A-G hoefde het hof geen afzonderlijke toets aan te leggen naar de bouwkundige zelfstandigheid van de PV-installatie, omdat deze installatie het enige bestanddeel van het WOZ-object vormt.

X BV heeft zonnepanelen geplaatst op het dak van een gehuurd distributiecentrum. Om de volledige installatie PV-installatie, bestaande uit zonnepanelen, omvormers, bekabeling en meet- en regelapparatuur, te mogen plaatsen, heeft X BV voor het dak een huurovereenkomst gesloten met de eigenaar van het pand. Daarnaast is een recht van opstal gevestigd. In geschil is de WOZ-waardering van de PV-installatie. Partijen zijn het erover eens dat de omvormers, bekabeling en meet- en regelapparatuur onder de OZB-werktuigenvrijstelling vallen. X BV stelt dat de werktuigenvrijstelling van toepassing is op de gehele PV-installatie, waaronder de zonnepanelen en het onderstel.

Advocaat-generaal Pauwels bespreekt de toepassing van de werktuigenvrijstelling op een PV-installatie die op het dak van een distributiecentrum is geplaatst. De vrijstelling geldt voor zaken die geen gebouwde eigendommen zijn én die zonder noemenswaardige beschadiging kunnen worden verwijderd. De centrale vraag is of de installatie als een ‘gebouwd eigendom’ moet worden beschouwd. Rechtbank en hof beantwoorden deze vraag ontkennend, maar motiveren verschillend. Het hof kwalificeert de installatie als zelfstandig gebouwd eigendom en past de vrijstelling daarom niet toe. De A-G acht dit oordeel juist. Volgens de A-G hoefde het hof geen afzonderlijke toets aan te leggen naar de bouwkundige zelfstandigheid van de PV-installatie, omdat deze installatie het enige bestanddeel van het WOZ-object vormt. Het door de Hoge Raad geformuleerde zelfstandigheidcriterium is uitsluitend bedoeld voor onderdelen binnen een groter geheel. De A-G verwerpt de gedachte dat dit criterium objectoverstijgend zou werken en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2

Wet waardering onroerende zaken 18

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Editie: 12 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen