Hof Den Haag oordeelt dat de Wet rechtsherstel box 3 geen op rechtsherstel gerichte compensatie biedt aan X. Deze wet houdt namelijk geen rekening met het feit dat het rendement van de CATF-participaties nihil is en het werkelijke rendement van het gehele vermogen over 2017 zelfs negatief.
Belanghebbende, X, bezit via A BV en stichting B participaties in teakboomplantages in Brazilië en Costa Rica. De participaties in B zijn in 2011 ingebracht in CATF. CATF gaat in 2020 failliet. In zijn IB-aangifte 2017 geeft X niets aan ter zake van zijn beleggingen in de teakboomplantages, omdat hij geen inkomsten heeft genoten uit de participaties. Het rendement over zijn gehele vermogen is zelfs negatief. De inspecteur corrigeert de aanslag en neemt ter zake van de participaties in A een waarde van € 21.000 in aanmerking en voor de participaties in CATF € 750.000. Na bezwaar wordt de waarde van de CATF-participaties verlaagd naar € 115.000. Rechtbank Den Haag oordeelt dat het box 3-inkomen op nihil moet worden vastgesteld. X heeft namelijk geen uitkeringen ontvangen uit de CATF-participaties en is uiteindelijk zijn hele inleg kwijtgeraakt.
Hof Den Haag oordeelt dat de Wet rechtsherstel box 3 geen op rechtsherstel gerichte compensatie biedt aan X. Deze wet houdt namelijk geen rekening met het feit dat het rendement van de CATF-participaties nihil is en het werkelijke rendement van het gehele vermogen over 2017 zelfs negatief. Op grond van de Wet rechtsherstel box 3 zou zelfs, alleen al voor de CATF-participaties, rekening moeten worden gehouden met een box 3-inkomen van € 6.233 en voor het gehele vermogen in box 3 € 6.993. Op grond van het Kerst-arrest moet dan, om een op rechtsherstel gerichte compensatie te beiden, worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2