Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing dat in dit geval er geen reden is om af te wijken van de door de Hoge Raad geformuleerde hoofdregel dat voor een onroerende zaak als de onderhavige de waarde in het economische verkeer niet afwijkt van de gecorrigeerde vervangingswaarde.

Belanghebbende, X, is een stichting die eigenaar is van een kantoorpand in de gemeente Zoetermeer. Rechtbank Den Haag verlaagt de WOZ-waarde van dit pand voor het belastingjaar 2015 tot € 2.778.000. Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat deze waarde niet te hoog is. Het hof wijst de door X bepleite toepassing van de huurwaarde-kapitalisatiemethode af, omdat hetgeen X hieromtrent heeft aangevoerd slechts leidt tot de bevestiging dat de waarde in het economische verkeer (WEV) in dit geval lager is dan de gecorrigeerde vervangingswaarde (GVW). In dat geval moet de WOZ-waarde worden vastgesteld op de GVW, aldus het hof. De Hoge Raad oordeelt dat voor een courante, commercieel geëxploiteerde onroerende zaak als onderhavige de WEV gelijk is aan de GVW (HR 14 april 2017, nr. 16/05738, V-N 2017/20.23).

Hof Amsterdam oordeelt na verwijzing dat in dit geval er geen reden is om af te wijken van de door de Hoge Raad geformuleerde hoofdregel dat voor een onroerende zaak als de onderhavige de waarde in het economische verkeer niet afwijkt van de gecorrigeerde vervangingswaarde. Vervolgens komt het hof tot het oordeel dat de heffingsambtenaar aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode de (na verwijzing verdedigde) waarde van € 2.754.000 aannemelijk heeft gemaakt. Omdat laatstgenoemde waarde lager ligt dan de door de rechtbank bepaalde waarde, is het hoger beroep van X wel gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 25 februari

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen