Individuele gemeenten melden dat er geen significante verschillen zijn tussen de slagingspercentages van WOZ-bezwaren die zijn aangetekend door no cure no pay bureaus (ncnp’s) en van bezwaren aangetekend door de belanghebbende zelf. Een belangrijk verschil is wel dat de belanghebbende die zelf bezwaar aantekent, of de mogelijke onjuistheid via een informeel contact aankaart, meestal veel sneller duidelijkheid heeft. Dat schrijft minister Dekker voor Rechtsbescherming in antwoord op Kamervragen. De vragen zijn gesteld door de leden Kuiken en Nijboer (beiden PvdA) over de kosten van WOZ-bezwaren voor gemeenten.

Het beeld dat ncnp’s onevenredig verdienen aan bezwaar- en beroepsprocedures tegen WOZ-beschikkingen is aanleiding geweest om onderzoek naar het verdienmodel van deze bureaus te laten doen door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Dit onderzoek wordt naar verwachting voor het eind van 2020 opgeleverd. De Waarderingskamer heeft aangegeven dat gemeenten in 2019 meer dan € 12 miljoen aan proceskostenvergoedingen betaalden aan onder andere ncnp’s. Daarnaast wijst de Waarderingskamer op de aanzienlijke uitvoeringskosten bij gemeenten. De afhandeling van de genoemde formele bezwaar- en beroepsprocedures van ncnp’s gaat namelijk gepaard met hogere kosten dan de afhandeling van informele procedures doordat bij de formele procedure standaard een verplicht aantal vastliggende stappen doorlopen moet worden. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het totale fiscale effect van verlagingen van WOZ-waarden als gevolg van bezwaren die zijn ingediend door ncnp’s.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Regelgevende instantie: Ministerie van Justitie en Veiligheid

Editie: 12 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen