Belanghebbende, X, is een stichting die eigenaar is van een ziekenhuis dat na de bouw gereedgekomen is in 2011. De heffingsambtenaar van het Waterschap Hollandse Delta legt aan X voor de jaren 2009, 2010 en 2011 aanslagen waterschapsbelastingen op, berekend naar het tarief voor gebouwde onroerende zaken. X betoogt dat in de jaren 2009 t/m 2011 nog sprake was van een ongebouwd eigendom. Dit zou leiden tot lagere aanslagen.
Advocaat-Generaal IJzerman is het eens met de beslissing van de rechtbank dat het ziekenhuis in aanbouw voor de waterschapsbelasting aangemerkt kan worden als gebouwd eigendom. In de Nota van Toelichting op het Waterschapsbesluit wordt bij art. 6.3 Waterschapsbesluit opgemerkt dat zodra voor een onroerende zaak of een gedeelte daarvan een bouwvergunning is afgegeven en een begin is gemaakt met bouwwerkzaamheden, er geen sprake meer is van een bouwperceel, maar van een gebouwd eigendom in aanbouw, waarvoor op grond van de Wet WOZ een eigen waarderingsregel geldt. Voor de watersysteemheffing worden deze gebouwde eigendommen in aanbouw als gebouwde onroerende zaken aangemerkt, aldus de Nota van Toelichting op het Waterschapsbesluit. In zoverre sluiten de objectafbakening en het waardebegrip voor de waterschapsomslag ter zake van gebouwde onroerende zaken in hoofdlijnen aan bij die uit de Wet WOZ, als conform met die welke gelden voor de onroerendezaakbelastingen ingevolge de Gemeentewet. De A-G adviseert op grond van het voorgaande de Hoge Raad het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 18 juli