Sinds 1994 heeft iedere werknemer het recht, om bij wisseling van baan, zijn opgebouwde pensioenrechten bij de vorige werkgever over te dragen naar de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Belangrijkste reden van waardeoverdracht was het voorkomen van een pensioenbreuk.
Door de dalende marktrente en de financiële gevolgen die dat voor de oude of nieuwe werkgever kan hebben, staat dit recht op individuele waardeoverdracht de laatste jaren inmiddels flink ter discussie. Door de huidige lage rentestand (wettelijke rente 2016: 1,629%) is het risico op een bijbetalingsverplichting voor de werkgever vooral bij een uitgaande waardeoverdracht erg groot. De bijbetalingsverplichting wordt veroorzaakt door een verschil tussen de wettelijke rekenrente en de rente waarmee de over te dragen pensioenaanspraken worden berekend. Vaak is in pensioencontracten het pensioen gefinancierd met een rekenrente van 3% of 4%. Werkgevers moeten dan bijbetalen, omdat de over te dragen reserve, welke wordt berekend met de rekenrente van het contract (3%/4%), veel lager is dan de door de wet vereiste rekenrente (1,629%).

Wijziging systeem waardeoverdracht

De bijbetalingsverplichting kon oplopen tot enkele tienduizenden euro's per jaar. Om te voorkomen dat werkgevers hierdoor in de financiële problemen zouden komen, is in 2013 voor kleinere werkgevers een bepaling in de wet opgenomen die de hoogte van de bijbetalingsverplichting beperkt. Onder voorwaarden kon deze worden beperkt tot € 15.000 per geval. Met terugwerkende kracht naar 1 januari 2015 geldt dit voor alle werkgevers. Dit heeft tot gevolg dat werkgevers niet langer mee hoeven te werken aan een individuele waardeoverdracht, als de bijbetalingslast groter is dan € 15.000 en meer bedraagt dan 10% van de overdrachtswaarde. Let op: het betreft uitsluitend pensioen dat is opgebouwd vanaf 1 januari 2015.

Afschaffen zesmaandentermijn

Aan het recht op waardeoverdracht was een termijn verbonden van zes maanden. Een werknemer moest binnen zes maanden na opname in de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever aangeven dat hij gebruik wilde maken van het recht op waardeoverdracht. Vanaf 1 januari 2015 is deze termijn vervallen. Werknemers hebben dus langer de tijd om een waardeoverdracht aan te vragen en kunnen daardoor ook na zes maanden het pensioen dat ze in het verleden hebben opgebouwd laten overdragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Het recht op waardeoverdracht met een onbepaalde aanvraagtermijn geldt alleen bij een baanwissel en opname in een nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015.

Bijbetalingsverplichting

Voor werkgevers is de beperking van de bijbetalingsverplichting positief, terwijl dit voor werknemers negatief lijkt te zijn. Omdat de eindloonregeling tegenwoordig vaak wordt vervangen door een middelloonregeling of zelfs door een beschikbare premieregeling, is het belang van waardeoverdracht steeds verder af komen te liggen van de oorspronkelijke doelstelling, namelijk het voorkomen van pensioenbreuk. In de praktijk blijkt waardeoverdracht vaak zelfs helemaal niet zinvol te zijn. Het is daarom voor een werkgever van belang met de werknemer te bespreken wat het motief is voor deze waardeoverdracht en te (laten) berekenen of de overdracht überhaupt wel een voordeel oplevert.
 
Tegenwoordig bieden steeds meer verzekeraars, tegen een geringe premieopslag, een product aan om de financiële gevolgen van waardeoverdracht op te vangen. Het loont de moeite na te gaan of uw verzekeraar een dergelijk product aanbiedt en wat de kosten hiervan zijn. Daarnaast is het raadzaam kennis te nemen van de grenzen voor de bijbetalingsverplichting.
 
 

Bron: BDO

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Loonbelasting

12

Gerelateerde artikelen