Ondanks dat de man geen verzekeringnemer is van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn de premies bij hem wel aftrekbaar, zo beslist Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De zaak (12 januari 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:143) verloopt als volgt. Een man heeft een eenmanszaak en sluit in 1998 een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV). In 2006 brengt hij zijn eenmanszaak in zijn bv in. Vanaf dat moment wordt de bv de verzekeringnemer van de AOV. De premie voor de AOV is in de jaren 2016-2019 betaald door de bv.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat voor deze AOV geen recht op aftrek bestaat, omdat de premies niet drukken op de man. De man stelt dat het altijd de bedoeling is geweest om de AOV op eigen naam en voor eigen rekening te hebben, maar dat er iets mis is gegaan bij de tenaamstelling bij de inbreng van de eenmanszaak in de bv. De bv heeft de door de bv betaalde premie altijd aan hem doorbelast.

De rechtbank is van mening dat niet persé vereist is dat een belastingplichtige in de hoedanigheid van verzekeringnemer hoeft te hebben betaald aan de verzekeraar. Als de verzekeringnemer een ander is dan de belastingplichtige, moet wel duidelijk zijn dat de premies uiteindelijk voor rekening komen van de belastingplichtige.

In dit geval stelt de rechtbank dat de man dit voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Uit de geschetste omstandigheden leidt de rechtbank af dat het niet de bedoeling is geweest om de AOV over te zetten naar de bv en de premies voor rekening van de bv te laten komen. De premies hebben op de man gedrukt en komen daarom voor aftrek in aanmerking.

Belang voor de praktijk

Om voor aftrek in aanmerking te komen moeten premies volgens art. 3.124 lid 1 onderdeel c Wet IB 2001 op de belastingplichtige ‘drukken’. Onder drukken wordt in dit verband verstaan dat de belastingplichtige de uitgave betaalt uit eigen middelen zonder dat er een verhaalsmogelijkheid is.

Volgens de rechtbank kunnen premies ook ‘drukken’ zonder dat de belastingplichtige verzekeringnemer is. Het feit dat de premie voor de AOV in de administratie van de bv ten laste van de rekening courant met de man is verwerkt, is volgens de rechtbank voldoende om aan te nemen dat de premies op de man ‘gedrukt’ hebben. Desondanks is het, om misverstanden te voorkomen, toch aanbevolen om niet de bv maar de verzekerde als verzekeringnemer op de polis op te nemen. Dit ook in verband met het feit dat een verzekeraar alleen de premies renseigneert die zijn betaald door een natuurlijk persoon.

Dat de Belastingdienst waarde hecht aan de informatie die de verzekeraar verstrekt blijkt wel uit een recente uitspraak van de rechtbank (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 31 januari 2024,
ECLI:NL:RBZWB:2024:446). In deze zaak had een man de intentie om zijn toekomstige uitkeringen uit zijn AOV niet bruto, maar netto te ontvangen. Daartoe waren de voorwaarden van de AOV op zodanige wijze aangepast, dat de premie niet voor aftrek in aanmerking kwam. Deze verzekeraar heeft de voor de AOV betaalde premies dan ook niet gerenseigneerd. De man trok de premie desondanks toch af in zijn aangiften over de jaren 2016 t/m 2018. De inspecteur legt de aanslagen IB/PVV over die jaren conform de ingediende aangiftes op zonder nader onderzoek. Pas na onderzoek in 2019 corrigeert hij de aangifte 2019 en legt navorderingsaanslagen op over 2016, 2017 en 2018.

De rechter is echter van mening dat de inspecteur bij juiste raadpleging van het dossier van de man, in de betreffende jaren op basis van het renseignement van de verzekeraar de juistheid van de aftrek in twijfel had kunnen trekken. Nu hij dit niet heeft gedaan, heeft hij zijn onderzoeksplicht geschonden en mogen de navorderingsaanslagen niet worden opgelegd.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

360

Gerelateerde artikelen