Vader verstrekt aan zijn zoon een aflossingsvrije lening (eigenwoningschuld) zonder zekerheidsstellingen. De rente bedraagt 9%. Volgens de Rechtbank Den Haag is deze leningsovereenkomst onzakelijk. De rente is niet volledig fiscaal aftrekbaar.
De zaak (Rechtbank Den Haag 4 september 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:10443) verloopt als volgt. Vader verstrekt in 2015 aan zijn zoon een aflossingsvrije lening van € 271.556. De looptijd van de lening is dertig jaar. Vader en zoon spreken een rentevastperiode af van vijftien jaar met een rente van 9%.
Volgens de inspecteur is de overeengekomen rente onzakelijk hoog. Hij staat een fiscale renteaftrek toe van 4,5%. Alles daarboven merkt de inspecteur aan als een schenking van de zoon aan zijn ouders. Voor de Rechtbank Den Haag is de fiscale renteaftrek in geschil.
Volgens de rechtbank beperkt de inspecteur terecht de renteaftrek. De overeengekomen rente is onzakelijk hoog. Een rentepercentage van rond 3% is zakelijk als er sprake is van een lening met zekerheidsstelling. Het ontbreken van zekerheid rechtvaardigt in het algemeen een hogere rente. De geldverstrekker loopt dan een hoger risico. In dit geval is er volgens de rechtbank geen substantieel risico dat de zoon zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank vindt het redelijk dat de inspecteur in dit geval uitgaat van een zakelijke rente van 4,5%. Met deze verhoging houdt de inspecteur voldoende rekening met de omstandigheid dat er geen zekerheidsstelling is verstrekt.
Belang voor de praktijk
Wat is zakelijk en wat niet? Dat is in zijn algemeenheid een vraag die moeilijk is te beantwoorden. Hierover ontstaat regelmatig discussie met de Belastingdienst. Dit is niet de eerste keer dat er wordt geprocedeerd over de vraag of een leningsovereenkomst zakelijk is. Zo oordeelde Rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2013 dat een lening zonder zekerheidsstelling met een rente van 8% wel zakelijk was. Andere feiten en omstandigheden, andere uitkomst.
Het ministerie van Financiën heeft naar aanleiding van een Wob-verzoek (Wet openbaarheid van bestuur) documenten vrijgegeven met betrekking tot leningen tussen directeuren-grootaandeelhouders en hun bv's. Daar speelt min of meer dezelfde problematiek als bij de familiebanklening. Zie hiervoor de brief van De Blieck d.d. 14 maart 2018.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden