In een brief van 18 december 2013 heeft het kabinet een aantal maatregelen met betrekking tot het pensioen van zogenoemde zzp'ers aangekondigd. In de brief is de volgende maatregel aangekondigd:
"Ten tweede wordt het mogelijk gemaakt om derde pijler pensioen op te nemen in geval van arbeidsongeschiktheid. Vooral oudere zzp'ers met zware beroepen hebben moeite om zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Vanwege het relatief hoge risico op arbeidsongeschiktheid zijn Arbeidsongeschiktheids- verzekeringen voor hen duur. Met deze maatregel kunnen zij het inkomen uit hun eigen derde pijlerpensioen eerder opnemen om te voorzien in inkomen bij arbeidsongeschiktheid. Bij aanwending van derdepijlerpensioen voor dit doel hoeft geen revisierente meer te worden betaald."
Belastingplan 2015
Via het Belastingplan 2015 wordt nu inderdaad voorgesteld om het fiscaal mogelijk te maken dat bij arbeidsongeschiktheid geld uit een verzekerde of bancaire lijfrente (3e pijler) kan worden opgenomen, zonder dat revisierente is verschuldigd. Dit kan door een volledige of een gedeeltelijke afkoop van de lijfrente. De afkoopsom zelf behoort wel tot het te belasten box 1-inkomen.
De uitwerking lijkt echter ruimer geformuleerd dan in het voorgaande citaat wordt aangekondigd. In de voorgestelde wettekst is deze mogelijkheid namelijk niet beperkt tot alleen zzp'ers. Aan de tegemoetkoming zijn drie voorwaarden verbonden:
- In de eerste plaats moet de verzekeringnemer (of indien deze is overleden, de gerechtigde) langdurig arbeidsongeschikt zijn. Dit begrip wordt in een ministeriële regeling nader ingevuld.
- In de tweede plaats geldt als voorwaarde dat de belastingplichtige nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
- In de derde plaats wordt een maximum gesteld aan het op te nemen bedrag. De onttrekking is bedoeld als inkomensvervanging en wordt daarom gekoppeld aan het inkomen in de afgelopen jaren. Om de regeling eenvoudig te houden, hoeft tot een bedrag van € 40.000 geen toetsing aan het inkomen plaats te vinden.
Belang voor de praktijk
De klant dient aan de uitvoerder van de lijfrente aannemelijk te maken dat hij voor deze regeling in aanmerking komt. Als hij dat kan, wordt de afkoopsom voor de loonheffingen aangemerkt als een termijn van een lijfrente. Er wordt dan ingehouden volgens de groene tabel bijzondere beloningen (en niet op basis van een vast percentage van 52%).
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden