Een school-/kantoorpand is geen woning, ook al wordt het tijdelijk antikraak bewoond. Vanwege deze tijdelijke bewoning kan het verlaagde tarief overdrachtsbelasting van 2% niet van toepassing zijn. Dat oordeelt Rechtbank Gelderland.

De zaak (9 juli 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3050) verloopt als volgt. In 2015 kopen twee bv's een pand. Het pand is gebouwd in 1978 en heeft tot 2011 dienst gedaan als school- en/of kantoorpand. Sindsdien staat het pand leeg. In 2013 is het pand in de verkoop gezet als kantoorpand. Voor de levering is het pand een aantal jaren antikraak bewoond.

Voor Rechtbank Gelderland is in geschil of op de levering van het pand het verlaagde tarief overdrachtsbelasting voor woningen van 2% van toepassing is.

De rechtbank oordeelt dat voor het pand het reguliere 6%-tarief geldt en niet het verlaagde tarief voor woningen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt immers duidelijk dat het tijdelijk toestaan van bewoning het pand niet tot woning maakt. Verder zijn er geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de aard van het pand is gewijzigd of een aanvang is gemaakt met de transformatie. Daarom kan niet worden gesproken van een woning. Het verlaagde 2%-tarief voor woningen kan daarmee geen toepassing vinden.

Belang voor de praktijk

Er wordt wat afgeprocedeerd over het verlaagde tarief overdrachtsbelasting voor woningen! Het maakt ook nogal wat uit. Is er sprake van een woning dan bedraagt het tarief 2%. Is er geen sprake van een woning dan bedraagt de verschuldigde overdrachtsbelasting drie keer zo veel. De achtergrond van dit verschil is terug te voeren op de recente crisis op de woningmarkt. Om de huizenmarkt vlot te trekken is – naast een pakket andere maatregelen – het tarief overdrachtsbelasting voor woningen verlaagd van 6% naar 2%. Sindsdien is er een gestage stroom rechtspraak over het begrip woning op gang gekomen. Het einde daarvan is nog niet in zicht.

De Hoge Raad heeft op 24 februari 2017 zijn visie op het begrip woning gegeven (zie o.a. deze uitspraak). Hieruit volgt dat een onroerende zaak kan worden aangemerkt als een woning als sprake is van een bouwwerk dat naar zijn aard bestemd is voor bewoning. Voor de beoordeling daarvan wordt zo veel mogelijk aangeknoopt bij de kenmerken van het bouwwerk zelf: wat is het doel waarvoor het oorspronkelijk is ontworpen en gebouwd? Een pand is ook een woning als het pand oorspronkelijk voor ander gebruik dan bewoning is ontworpen, maar door latere verbouwing naar zijn aard tot woning is bestemd.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

5

Gerelateerde artikelen