Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat iemand geen recht heeft op renteaftrek in box 1 als er geen sprake is van een restschuld.

De zaak (22 december 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:9083) verloopt als volgt. Een man heeft van 14 maart 2008 tot en met 26 januari 2009 een eigen woning. De woning is vervolgens verkocht. Omdat de verkoopopbrengst lager is dan de op de woning rustende hypotheekschuld blijft de man met een restschuld achter.

In zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2019 heeft de man de rente voor deze schuld niet afgetrokken. De inspecteur volgt de aangifte bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting. In 2021 verzoekt de man om een ambtshalve vermindering. Hij stelt dat hij de rente mag aftrekken nu het om een restschuld gaat. De inspecteur wijst het verzoek af. De man gaat vervolgens in beroep bij de rechtbank.

De rechtbank oordeelt dat de man geen recht heeft op renteaftrek voor een restschuld. Van een restschuld in box 1, waarvoor een recht op renteaftrek bestaat, is alleen sprake als de restschuld is ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 (art. 3.120a Wet IB 2001). Nu de restschuld vóór 29 oktober 2012 is ontstaan valt de lening in box 3. De inspecteur heeft het verzoek van de man terecht afgewezen.

Belang voor de praktijk

De wet is duidelijk: alléén als een restschuld is ontstaan in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 is sprake van een restschuld in box 1. Is de restschuld ontstaan voor of na deze periode dan valt deze restschuld in box 3. Renteaftrek in box 1 is dan niet mogelijk.

Een restschuld in box 1 is geen eigenwoningschuld. Daarom geldt de fiscale aflossingseis (art. 3.119c Wet IB 2001) hier ook niet voor. Banken zullen overigens wel doorgaans een contractuele aflossingseis afspreken. Dat geldt ook als de restschuld in box 3 valt. De rente voor een box 1 restschuld is maximaal vijftien jaar fiscaal aftrekbaar. Achterstallig verschuldigde rente behoort niet tot die restschuld, zo liet dezelfde rechtbank een aantal jaren geleden zien.

Restschuld aflossen met uitkering uit KEW, SEW of BEW
De hoofdregel is dat de uitkering uit een kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning moet worden gebruikt voor de aflossing van een eigenwoningschuld om een beroep te kunnen doen op de uitkeringsvrijstelling. De uitkeringsvrijstelling kan echter ook worden toegepast als de uitkering (deels) wordt gebruikt voor de aflossing van een restschuld.

Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

17671

Gerelateerde artikelen