Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) heeft pensioen opgebouwd. Bij de echtscheiding is het pensioen verevend. De DGA wil het pensioen uitstellen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de DGA voor uitstel niet de instemming van de ex-partner nodig heeft.

De zaak (12 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3375) verloopt als volgt. Een man (DGA) en vrouw scheiden in 2003. De DGA heeft bij zijn eigen BV pensioen opgebouwd. De pensioengerechtigde leeftijd is 60 jaar. Bij de echtscheiding is de pensioenaanspraak verevend. Vervolgens eist de vrouw dat haar vereveningsaanspraak wordt afgestort.

Rechtbank Utrecht heeft op 29 december 2010 geoordeeld dat een bedrag van € 185.489 moet worden overgemaakt naar een door de vrouw aangewezen verzekeringsmaatschappij. De BV stort dit bedrag af.

Vervolgens is er discussie over de pensioeningangsdatum. De man wil de pensioeningangsdatum uitstellen. Maar de vrouw wil dat het pensioen op de oorspronkelijke pensioendatum, 1 april 2012, ingaat. Zij vindt het in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat haar ex-echtgenoot het pensioen kan uitstellen zonder haar toestemming en medeweten.

Hof Arnhem-Leeuwarden geeft aan dat het pensioenvereveningrecht van de vrouw een afhankelijk recht is. Haar recht op betaling van pensioen ontstaat als aan de man pensioen wordt uitgekeerd. De vrouw kan niet afdwingen dat het pensioen ingaat op 1 april 2012.

Belang voor de praktijk

Als pensioen in eigen beheer wordt gehouden kan de ex-partner verlangen dat de vereveningsaanspraak en de aanspraak op bijzonder partnerpensioen buiten de risicosfeer van de onderneming wordt gebracht: afstorting. Maar de vereveningsaanspraak van de ex-partner is en blijft een afhankelijk recht, zoals ook het hof hier concludeert. De ex-partner kan daarmee niet bepalen wanneer het pensioen ingaat.

Vervroeging of uitstel zijn – indien deze uit de pensioenovereenkomst volgen – rechten van de deelnemer, niet van de vereveningsgerechtigde. Als de aanspraken van de partner worden geconverteerd in een eigen aanspraak kan de ex-partner wel zelf bepalen wanneer het pensioen ingaat, uiteraard rekening houden met de wettelijke begrenzingen en de onderliggende pensioenovereenkomst.
Conversie is geen recht van de ex-partner. Alle partijen – deelnemer, ex-partner en uitvoerder – hebben hier mee in te stemmen. Alleen in uitzonderingsgevallen – bij een groot leeftijdsverschil – kan de deelnemer door de rechter veroordeeld worden medewerking te verlenen aan conversie.

Als de ex-partners zich binnen twee jaar na echtscheiding melden bij de pensioenuitvoerder met een conversieverzoek is de uitvoerder gehouden hieraan mee te werken. Buiten deze tweejaarstermijn kan maar hoeft hij niet mee te werken aan een conversieverzoek.
Klik hier voor een gerechtelijke uitspraak waarin de deelnemer veroordeeld werd tot medewerking aan conversie. Klik hier voor een gerechtelijke uitspraak waarin dit niet het geval is.
 

 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Huwelijksvermogensrecht

31

Gerelateerde artikelen