Btw-specialist Matthijs van der Wulp over zijn vak: "Ik denk dat het moeilijk is om jurist te zijn als je geen enkel taalgevoel hebt." En over publiceren: "Ik vind dat je alleen moet schrijven als je iets kan toevoegen aan wat er al is."

Dat Matthijs van der Wulp rechten ging studeren was geen bewuste keuze, maar hij merkte al snel dat die studie hem goed lag. Hij voltooide twee bacheloropleidingen, twee masters en promoveerde. Nu geeft hij zelf les, om iets terug te geven aan de maatschappij. "Ik verwacht van mezelf dat ik alles doe om tot een goed resultaat te komen, maar anderen moeten beoordelen of het resultaat echt goed is."

Waarom ging je rechten studeren?
"Dat was geen bewuste keuze. Mijn focus lag ergens anders. Ik wilde naar de Politieacademie, als kind al. Dat was mijn droom. Op mijn 17e kreeg ik een scooterongeluk en brak ik mijn scheen- en kuitbeen. Ik was niet op tijd fit om de politiekeuring te doorstaan. Mijn broer studeerde Nederlands recht en dat wilde ik toen ook één jaar doen. Die juridische basiskennis zou goed van pas komen bij de Politieacademie en na dat jaar hoopte ik fit genoeg te zijn voor de keuring. Maar ik merkte dat het juridische goed bij me paste. Ik houd van taal en ik lees graag. Dus ik heb die studie afgemaakt. De keuze voor fiscaliteit en btw liep heel toevallig. De directeur van (de rechtsvoorganger van) het BTW-Instituut, Machiel van Driel, zat in het bestuur van de school waar mijn vader directeur was. Hij had iemand nodig en vroeg aan mijn vader: is het niets voor één van jouw zoons om fiscaal recht te gaan doen? Zo ben ik erin gerold. In 2005, in het derde jaar van mijn studie Nederlands recht, ben ik daar gaan werken naast mijn studie."

Je hebt een jong gezin en je bent gepromoveerd. Hoe ging dat?
"Dat was pittig. Ik ben niet voor niets acht jaar met mijn proefschrift bezig geweest. In het jaar waarin ik trouwde met Ilse begon ik met mijn proefschrift, dus sinds we getrouwd zijn ben ik ermee bezig geweest. Mijn vrouw stond erachter, dat was heel belangrijk. Zonder haar had ik dit niet kunnen doen. Het was hard werken, zeker toen er kinderen kwamen. Als ik gezinstijd zou kunnen hebben, moest ik naar boven en mezelf opsluiten. Dat kost veel discipline. Ik probeerde in die tijd wel geregeld te sporten, maar veel lezen – waar ik ook erg van houd – schoot erbij in. Daar heb ik nu meer tijd voor. Ik vind met name theologie en filosofie interessant. Literatuur ook, maar als ik een boek lees vind ik het wel belangrijk dat ik er echt iets van leer."

Welke vakgenoot inspireert jou?
"Mijn promotor Herman van Kesteren. Ik heb bewondering voor de manier waarop hij moeilijke dingen kan terugbrengen tot iets eenvoudigs. Ook bewonder ik de schrijfstijl van Rens Pieterse enorm. Hij kan zo mooi formuleren. Ik ga dat niet imiteren, want het is gedoemd tot mislukken. Behalve zijn schrijfstijl bewonder ik zijn belezenheid en bescheidenheid."

Wat zijn je plannen voor de toekomst?
"Ik ben heel blij dat het gelukt is mijn promotieonderzoek te voltooien. Ik wil graag benadrukken dat ik het werk dat ik verricht heb niet had kunnen doen zonder de mogelijkheden die anderen mij hebben geboden. Mijn vrouw, mijn werkgever, mijn promotoren die me de mogelijkheid hebben gegeven om te doceren op de universiteit. De mensen bij vakbladen die me de mogelijkheid hebben gegeven om voor hun bladen te schrijven. Al die mensen geven je kansen. Die moet je natuurlijk zelf benutten, maar je kunt het niet zonder anderen. Dat is tegelijkertijd ook een mooie verantwoordelijkheid voor de mensen die op zulke posten zitten. Zij kunnen veel betekenen voor anderen. Zelf wil ik in de toekomst graag wetenschappelijk bezig blijven, mijn kennis delen met anderen en de discussie in mijn vakgebied voeden, in de hoop dat anderen erop reageren en we tot betere inzichten komen."

Wilde je om die reden ook bij de universiteit werken?
"Jazeker, maar dat wilde ik ook doen om iets terug te geven aan de maatschappij. De overheid biedt mogelijkheden om te studeren. Die mogelijkheden zijn in Nederland ontzettend groot. De generatie van mijn opa en oma konden vaak niet studeren. Mijn opa Van der Wulp moest op zijn 12e al gaan werken en dat werk zou hij zelf waarschijnlijk niet uitgezocht hebben. Ik kon wel studeren. Daarom wil ik iets terug doen voor de maatschappij, voor mensen van de volgende generatie, zodat zij straks ook weer hun rol kunnen vervullen."

Wat maakt jou een goede jurist?
"Dat kan ik niet van mezelf zeggen. Ik verwacht van mezelf dat ik alles doe om tot een goed resultaat te komen, maar anderen moeten maar beoordelen of het resultaat goed is. Wat mij als jurist van pas komt is dat ik van lezen houd. Als jurist moet je stapels papier doorworstelen en de essentie eruit pikken. Ik ben in de protestantse traditie grootgebracht en was gewend aan wat oud taalgebruik, zoals oudere bijbelvertalingen. Dat ook in het juridische domein het gebruik van ouderwets taalgebruik eerder regel dan uitzondering is, vormde daarom geen probleem. Dat heeft zeker geholpen bij het opdoen van juridische kennis. Plus een zeker gevoel voor taal. Ik denk dat het moeilijk is om jurist te zijn als je geen enkel taalgevoel hebt. Verder is nauwkeurigheid belangrijk, op details letten. Door op een bepaald detail te wijzen kun je soms van betekenis zijn door een alternatieve lezing van een arrest aan te reiken of een procedure voor een cliënt te winnen."

Hoe kijk jij naar het nationale of internationale fiscale landschap?
"De btw is een geharmoniseerde belasting. De Europese btw-regels dateren voor het grootste deel uit de jaren ’70. De maatschappij is sindsdien sterk veranderd, vooral op technologisch gebied. Maar elke verandering moet op Europees niveau plaatsvinden, dus je bent overgeleverd aan de bereidheid van de lidstaten om de keuzes te maken die nodig zijn. Door het grote aantal lidstaten die elk hun eigen belangen hebben, is het ontzettend moeilijk om nieuwe regels te formuleren. Een land als Nederland met een grote dienstensector heeft andere belangen dan een meer agrarische samenleving. Er worden veel wenselijke voorstellen gedaan, maar die stranden. Wat je krijgt is een compromis en niet altijd het beste compromis. Dat kan pas veranderen als je de eis loslaat dat alle lidstaten het eens moeten zijn. Maar dat is een utopie, want je ziet in alle lidstaten een groeiend nationaal bewustzijn. Dat landen meer bevoegdheden op fiscaal terrein weggeven aan de EU zie ik nog niet gebeuren."

In je proefschrift keek je naar de btw-regels voor vastgoedtransacties. Hoe staat het daarmee?
"Voor vastgoed gelden heel ingewikkelde btw-regels. Alle lidstaten hadden hun eigen regels en wilden daaraan vasthouden toen men in de jaren ’70 de btw in de Europese Economische Gemeenschap verder wilde harmoniseren. Dat zie je terug in de richtlijnbepalingen. De basisregels voor vastgoedtransacties zijn gelijk, maar er zijn heel veel uitzonderingen. Dat leidt tot een onoverzichtelijke btw-behandeling van vastgoedtransacties. Landen met een moderne btw, zoals Australië en Nieuw-Zeeland, hebben al die uitzonderingen niet en daardoor een veel eenvoudiger btw-stelsel. Europa was het eerste continent met een btw, maar de EU zou inmiddels veel kunnen leren van landen met een moderne btw."

Vind je publiceren belangrijk?
"Het is ontzettend leuk om te doen. Ik ben vaste medewerker van Vakstudie-Nieuws en BtwBrief en ik ben onlangs gevraagd om voor FED te gaan annoteren. Bij het schrijven van artikelen is het bij mij zo dat het onderwerp me moet pakken en niet andersom. Dat gebeurt als ik iets lees en denk dat het niet klopt of dat je er ook anders tegenaan kunt kijken. Ik vind dat je alleen moet schrijven als je iets kan toevoegen aan wat er al is. Als je niets kunt toevoegen moet je niet publiceren. Er verschijnt al zo veel. Ik was overigens echt blij dat ik al veel artikelen had geschreven voordat ik begon met mijn proefschrift. Die ervaring heb je volgens mij nodig om een proefschrift tot een goed einde te brengen. Dat werd door mijn promotoren overigens ook verlangd. Als buitenpromovendus moest je aantoonbare ervaring met schrijven hebben, zodat je je helemaal kon focussen op de inhoud van het proefschrift."

Hoe zie jij de rol van de uitgever?
"Dat Wolters Kluwer de Stevensprijs heeft ingesteld vind ik heel mooi. Iedereen kent de namen van gevestigde auteurs, maar je doet er als uitgever goed aan om de schijnwerpers te richten op jonge auteurs. Een uitgever kan daarin een stimulans zijn. Als je kansen biedt aan jonge auteurs houd je het aanbod aan schrijvers divers. Misschien kijken jonge auteurs meer onbevangen naar een onderwerp. Juist die mix van jong en onbevangen en ouder en gerijpt is goed."

Wat is jouw favoriete arrest?
"Het Rompelman-arrest - dat overigens dateert uit mijn geboortejaar - vind ik een heel belangrijk arrest. Daarin geeft het Hof van Justitie van de Europese Unie heel nadrukkelijk aan wat de strekking is van de btw. De vraag was: wanneer start het ondernemerschap en dus ook de mogelijkheid om de btw op de kosten in aftrek te brengen. Het Rompelman-arrest laat zien dat het ondernemerschap ontstaat op het moment van de eerste investeringshandelingen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de btw drukt op de consumptie en niet op de ondernemer. De ondernemer is slechts een doorgeefluik."

-----------------------------

In de interviewreeks Young Professionals zijn eerder gesprekken met Jeroen Rheinfeld, Arthur van der Linden en Claire Hofman gepubliceerd.

Bron: Tekst: Wilma van Hoeflaken -- Fotografie: Berly Damman

Informatiesoort: Nieuws, Interviews, Young Professionals

Rubriek: Omzetbelasting

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

152

Gerelateerde artikelen