Naar verwachting zal per 1 januari 2016 het wetsvoorstel Vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw in werking treden.

Dit wetsvoorstel heeft ten doel lijfrenten buiten de middelentoets van de bijstand te houden. Bij een eventueel beroep op bijstand blijft de opgebouwde lijfrente beschikbaar voor de oude dag. Daarop hoeft men niet in te teren. Zelfstandigen – en werknemers met geen of onvoldoende pensioenopbouw – zullen daardoor eerder willen sparen voor een oudedagsvoorziening. Voor de vrijlating gelden voorwaarden. De belangrijkste zijn:

  • de totale waarde van de lijfrente(n) bedraagt niet meer dan € 250.000 (bruto);
  • in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag van bijstand (de 'toetsingsperiode') is jaarlijks ingelegd op de lijfrente waarbij een maximum van € 6.000 per jaar niet is overschreden.

De voorwaarden hebben tot doel te voorkomen dat degene die rekening houdt met een mogelijk toekomstig beroep op bijstand, oneigenlijk gebruik maakt van de regeling door een aanzienlijk deel van zijn vermogen in een lijfrente onder te brengen. Als niet voldaan is aan de voorwaarde van jaarlijkse inleg, wordt de inleg die in die vijfjaarsperiode is gedaan als vermogen aangemerkt. De gemeente kan als uitvoerder van de bijstand als voorwaarde stellen dat de aanvrager de lijfrente tot dat bedrag afkoopt en de netto opbrengst daarvan benut voor het levensonderhoud. Aan de vrijlating van het lijfrentekapitaal dat vóór de toetsingsperiode is opgebouwd, wordt niet de voorwaarde gesteld dat daarop regelmatig inleg is gedaan.

In het wetsvoorstel is ook geregeld dat werknemers die zzp'er worden, meer tijd krijgen om te beslissen of ze deel blijven nemen aan het pensioenfonds van hun laatste dienstbetrekking. Momenteel moeten werknemers die overstappen naar zzp-schap bij sommige pensioenfondsen al binnen drie maanden hierover een besluit nemen. In het wetsvoorstel wordt een vaste termijn van negen maanden voorgesteld.

Belang voor de praktijk

Er moet in elk van de vijf jaren uit de toetsingsperiode op de lijfrente zijn ingelegd. De vraag komt dan op of een inleg van € 1 daarvoor voldoende is. Het antwoord is van de staatssecretaris is bevestigend. Aan het vereiste van enige inleg in de vijf jaren voor de aanvraag om bijstand is geen minimumbedrag verbonden. In theorie is een inleg van € 1 dus voldoende om aan deze voorwaarde te hebben voldaan.

Let op!
Aanbieders van lijfrenten kunnen wel een minimuminleg als voorwaarde hanteren.

Voor het begrip 'lijfrente' sluit dit wetsvoorstel aan bij de definities uit de belastingwetgeving. Zowel oud als nieuw regime lijfrenten kwalificeren hiervoor. Onder de werkingssfeer van de vrijlating vallen naast bancaire lijfrenten ook lijfrenteverzekeringen en lijfrentebeleggingsrechten.

Het kabinet gaat ervan uit dat de wet per 1 januari 2016 ingaat. Vooruitlopend hierop is gemeenten verzocht bij de vermogenstoets in de bijstand al in 2015 rekening te houden met de vrijlating van lijfrenten.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen

7

Gerelateerde artikelen