Per 1 juni jl. is een nieuw verzamelbesluit lijfrenten in werking getreden. De staatssecretaris van Financiën komt met een aantal nieuwe goedkeuringen die voor de praktijk van belang zijn.
Vanaf 1 juni jl. is een nieuw Verzamelbesluit Lijfrenten van kracht. Er zijn enkele belangrijke veranderingen ten opzichte van het oude verzamelbesluitbesluit van 13 juni 2012. Enkele belangrijke goedkeuringen zijn:
Herstel (foutieve) overboeking naar lijfrenterekening (onderdeel 2.5)
Het gaat hier om de situatie waarbij iemand abusievelijk een bedrag stort op zijn lijfrenterekening. Een rekeninghouder kan bijvoorbeeld een bedrag abusievelijk hebben overgemaakt naar de geblokkeerde lijfrenterekening in plaats van naar een gewone spaarrekening bij dezelfde bank.
Als de klant dit binnen 3 maanden na de stortingsdatum bij ons meldt, dan mag Nationale-Nederlanden Bank het gestorte bedrag zonder fiscale gevolgen en zonder tussenkomst van de Belastingdienst retourneren. Als de melding pas gedaan wordt na 3 maanden, dan zal de rekeninghouder zich tot de Belastingdienst kunnen wenden en aannemelijk maken dat het een abusievelijke overboeking betreft. Als de inspecteur toestemming geeft dan kunnen we het gestorte bedrag zonder fiscale gevolgen retourneren.
Geruisloze terugstorting van te hoge inleg (onderdeel 2.6)
De staatssecretaris keurt goed dat een te hoge inleg op de lijfrenterekening mag worden teruggestort. De lijfrente wordt in zoverre geacht niet te zijn afgekocht of gedeblokkeerd. Onder een ‘te hoge inleg’ wordt verstaan het deel van het betaalde bedrag dat hoger is dan de aftrekruimte – jaarruimte en/of reserveringsruimte – in het betreffende jaar.
Dit houdt in dat ook het saldodeel, het bedrag bedoeld in artikel 3.107a, tweede lid, Wet IB 2001 (€ 2.269), moet worden teruggestort. De bank kan het te veel betaalde bedrag zonder fiscale gevolgen terugstorten naar de klant. Hiervoor is een ‘Verklaring geruisloze terugstorting’ nodig van de inspecteur van de Belastingdienst. Deze goedkeuring geldt alleen voor betalingen die zijn gedaan in het kalenderjaar van binnenkomst van het verzoek en de vijf daaraan voorafgaande jaren.
Het besluit stelt een aantal voorwaarden. Zo moet het terugontvangen bedrag alsnog in box 3 in aanmerking worden genomen. Met deze goedkeuring is de ‘Verklaring geruisloze terugstorting’ terug van weggeweest. De oude regeling was slechts tijdelijk en gold voor betalingen die uiterlijk gedaan zijn op 31 december 2016.
Verlengen wettelijke beslistermijn onder bijzondere omstandigheden (onderdeel 4.6.1)
De inspecteur kan de wettelijke beslistermijn verlengen als er sprake is van bijzondere omstandigheden. Nieuw is dat de staatssecretaris aangeeft dat de overschrijding in beginsel niet aan de klant te wijten mag zijn. In het besluit zijn enkele voorbeelden genoemd die voor verlenging in aanmerking komen. Bij het opstellen van een verzoek aan de Belastingdienst zal hiermee rekening gehouden kunnen worden..
Alimentatie- en pensioenverrekeningslijfrente (onderdelen 9.3.4 en 9.3.5)
Een alimentatieverplichting kan worden afgekocht door middel van een koopsomstorting voor een lijfrente. Hetzelfde geldt voor een verplichting tot verrekening van pensioenrechten. De Wet IB 2001 wijst echter uitsluitend verzekeraars aan als toegelaten uitvoerders voor de alimentatie- en de pensioenverrekeningslijfrente. De staatssecretaris van Financiën keurt nu goed dat afkoop ook via een bancaire lijfrente kan plaatsvinden. Hij kondigt een wetswijziging aan en maakt daarbij het voorbehoud dat de goedkeuring vervalt als het parlement niet akkoord zou gaan met die wetswijziging.
Belang voor de praktijk
In het oog springt de herintroductie van geruisloze terugstorting bij te hoge inleg. Als er, om wat voor reden dan ook, te veel is ingelegd op de lijfrenterekening, dan kan dat geld via de ‘Verklaring geruisloze terugstorting’ worden terugontvangen. Daarmee is de praktijk zeer gediend. Door de invoering van de beperkte saldomethode wordt immers maar tot maximaal € 2.269 per jaar rekening gehouden met niet-afgetrokken inleg.
Van belang is verder dat de goedkeuring terugwerkende kracht kent. Het moet gaan om betalingen die zijn gedaan in het kalenderjaar van binnenkomst van het verzoek of de vijf daaraan voorafgaande jaren. Omdat de oude regeling beperkt was tot betalingen die uiterlijk gedaan zijn op 31 december 2016, kan de vanaf 2017 te veel betaalde inleg nu alsnog worden terugontvangen.
Lees ook het thema Lijfrenten.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting