Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst geeft aan hoe in een pensioenregeling rekening te houden met een pensioenrichtleeftijd van vóór leeftijd 67.

Met ingang van 2015 is het fiscale kader waarbinnen pensioenopbouw mogelijk is, versoberd. De opbouwpercentages zijn verlaagd en het salaris waarover pensioenopbouw volgens de omkeerregel mogelijk is, is afgetopt op € 100.000. In een middelloonregeling bedraagt het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen nu 1,875%. In een eindloonregeling is dat 1,657%. Deze percentages volgen uit artikel 18a Wet LB 1964. Uitgangspunt is hierbij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar.
Als de pensioenregeling een andere pensioenrichtleeftijd kent, gelden andere opbouwpercentages. In Vraag & Antwoord 14-008 gaat het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst hier op in.

Pensioenleeftijd
volgens
pensioenregeling
Maximaal opbouwpercentage ouderdomspensioen in een eindloonstelsel Maximaal opbouwpercentage
OP in een middelloonstelsel
67 1,657 1,875
66 en 11 maanden 1,646 1,863
66 1,536 1,739
65 1,428 1,616
64 1,329 1,504
63 1,240 1,403
62 1,158 1,311
61 1,084 1,226
60 1,015 1,149


In het Vraag & Antwoord noemt het CAP nog meer percentages voor afwijkende regelingen:

  • Percentages voor een regeling waarbij het partnerpensioen is geruild voor een hoger ouderdomspensioen.
  • Percentages voor een regeling met een lagere AOW-inbouw.
  • Percentages voor een regeling met een lagere AOW-inbouw in combinatie met een uitgeruild partnerpensioen.

Belang voor de praktijk

Wat opvalt aan de tabellen is dat er aparte percentages zijn opgenomen voor een pensioenrichtleeftijd van 66 jaar en 11 maanden. Dat houdt verband met het volgende. In de praktijk is in pensioenregelingen nogal eens bepaald dat de pensioenleeftijd ligt op de eerste van de maand waarin de deelnemer 67 jaar wordt. Als deze deelnemer op bijvoorbeeld de tweede van die maand 67 jaar wordt, is hij feitelijk één dag te vroeg met pensioen gegaan. De Belastingdienst wil dat hiermee rekening wordt gehouden in de pensioenopbouw door uit te gaan van een verlaagd opbouwpercentage. Het geheel leidt natuurlijk tot minieme verschillen. De vervroeging van de pensioenleeftijd is immers ook maar miniem.
 

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen

0

Gerelateerde artikelen