Rechtbank Overijssel oordeelt dat man en vrouw in de huwelijkse voorwaarden uitdrukkelijk hebben beoogd en bepaald om pensioenverdeling uit te sluiten.
De zaak (22 januari 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:162) verloopt als volgt. Een man en een vrouw zijn gehuwd met uitsluiting van iedere huwelijksgoederengemeenschap. In de huwelijkse voorwaarden is een periodiek verrekenbeding opgenomen. Daarnaast is bepaald dat “aanspraken op pensioen en hetgeen daarvoor is opgeofferd niet worden verrekend (…), echter met uitzondering van periodieke uitkeringen die vervallen ingevolge een recht op ingegaan pensioen.”
Man en vrouw gaan scheiden. De pensioenuitvoerder neemt kennis van de echtscheiding en gaat over tot pensioenverevening conform de Wet verevening pensioen bij scheiding (Wvps). Met een verwijzing naar de huwelijkse voorwaarden stelt de man dat verevening niet aan de orde is. Omdat de pensioenuitvoerder vasthoudt aan de pensioenverevening legt de man de zaak voor aan de rechter.
De rechtbank oordeelt dat de man en de vrouw door de formulering van de huwelijkse voorwaarden uitdrukkelijk hebben beoogd om pensioenverrekening en pensioenverevening uit te sluiten voor toekomstige pensioenuitkeringen van pensioen die ingaan na de verrekenperiode. De pensioenuitvoerder moet op last van de rechter de toegepaste verevening met terugwerkende kracht ongedaan maken.
Belang voor de praktijk
Artikel 11 Wvps bepaalt dat als echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet algehele gemeenschap van goederen tussen hen hebben uitgesloten of beperkt, verevening van pensioenrechten plaatsvindt, tenzij de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding uitdrukkelijk anders hebben bepaald.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 19 november 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BN7893) nadere invulling gegeven aan het begrip ‘uitdrukkelijk anders bepaald’. Van een "uitdrukkelijk" uitsluiten in de zin van artikel 11 Wvps kan daarom eveneens sprake zijn ingeval partijen in hun huwelijkse voorwaarden met het oog op een eventuele scheiding hebben bepaald dat (bepaalde) pensioenrechten niet worden verrekend.
De uitspraak van de rechtbank Overijssel is in lijn met het arrest van de Hoge Raad en leert ons dat een ondubbelzinnige formulering in huwelijkse voorwaarden van groot belang is waar het gaat om het uitsluiten van pensioenverdeling.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen, Huwelijksvermogensrecht