Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beantwoordt Kamervragen over praktijkproblemen bij verrekening van pensioenrechten na echtscheiding.
Op 21 december 2015 stelt het Tweede Kamerlid Ulenbelt vragen aan staatsecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit naar aanleiding van een krantenartikel in het AD van 8 december 2015. In het artikel wordt beschreven dat er in de praktijk veel problemen zijn bij het verrekenen van pensioen. Het gaat dan met name om echtscheidingen die vóór 1 mei 1995 hebben plaats gevonden. Voor deze oude scheidingssituaties gelden niet de regels van de Wet verevening pensioen bij scheiding (Wet VPS).
 
Klijnsma geeft aan dat voor pensioenverrekening van voor de Wet VPS een beroep kan worden gedaan op de verdeelsleutel die in het arrest Boon/Van Loon van de Hoge Raad van 27 november 1981 (NJ 1982, 503) is aangereikt. Op welke wijze en tot welke bedragen waardeverrekening moet plaats vinden wordt volgens de Hoge Raad beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Klijnsma onderkent dat waardeverrekening op basis van deze regels niet eenvoudig is. Dat was volgens haar ook een belangrijke reden waarom de Wet VPS is ingevoerd.
 
De staatssecretaris wijst er op dat de Wet VPS geen terugwerkende kracht heeft en dus niet van toepassing is op scheidingen die voor 1 mei 1995 hebben plaatsgevonden. Zij is niet bereid aanvullende maatregelen te treffen en verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad. Als partijen er niet uitkomen dan kan de rechter een oordeel worden gevraagd.

Belang voor de praktijk

Voordat de Wet VPS in werking trad, werd pensioendeling beheerst door het huwelijksvermogensrecht en de werking van het arrest Boon/Van Loon. Dit arrest staat bekend als "het pensioenarrest" waarmee het grote belang is aangegeven. De Hoge Raad week af van haar sinds 1959 gevolgde lijn dat pensioenaanspraken vanwege vergaande verknochtheid aan de persoon van de rechthebbende niet tot de gemeenschap van goederen behoorden, maar privévermogen vormden. De Hoge Raad bepaalde in het pensioenarrest dat indien er sprake is van(enige) gemeenschap van goederen, deze pensioenaanspraken tot die gemeenschap behoren en dat de waarde die daaraan kan worden toegekend verrekend dient te worden. Kort gezegd zijn de volgende uitkomsten van het pensioenarrest van belang:
  • alle pensioenaanspraken (dus ook de vóór het huwelijk opgebouwde aanspraken en het gehele nabestaandenpensioen) vallen in de gemeenschap van goederen;
  • vanwege verknochtheid is toedeling uitsluitend aan de persoon van de rechthebbende mogelijk;
  • de andere echtgenoot heeft recht op verrekening van de waarde van de pensioenrechten. Er dient te worden uitgegaan van volledige verrekening, tenzij de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat verrekening kan worden gematigd of dat zelfs in het geheel geen vordering wordt toegekend.
     

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Huwelijksvermogensrecht

0

Gerelateerde artikelen