Het geactualiseerde Besluit Beroep in Belastingzaken bevat voorschriften waar de Belastingdienst zich aan dient te houden bij beroepsprocedures, in hoger beroep en beroep in cassatie. Helaas hebben belastingadviseurs en andere procespartijen niet zoveel aan deze informatie. Daarvoor is het beleid te vrijblijvend.
Vrijblijvende procesregels
Na bestudering van het Besluit Beroep in Belastingzaken komt fiscaal advocaat Diana Jansen van Tax Studio tot deze conclusie. “Ik had met de actualisatie van het besluit gehoopt op iets strikter beleid, maar dat valt tegen. De procesregels voor de belastinginspecteur zijn nog altijd behoorlijk vrijblijvend.”
‘in beginsel’
Die vrijblijvendheid voor de belastinginspecteur komt in het besluit op meerdere plekken tot uitdrukking door de woorden ‘in beginsel’. Ter illustratie wijst Jansen op de regels voor een verweerschrift. “In het besluit valt te lezen dat de belastinginspecteur ‘in beginsel’ een verweerschrift indient. Hij kan dit dus doen, maar is het niet verplicht. Door de woorden ‘in beginsel’ kan de belastinginspecteur zich ook de moeite van het schrijven van een verweerschrift besparen en enkel de op de zaak betrekking hebbende stukken naar de rechtbank toesturen. Hetzelfde geldt voor de conclusie van dupliek. Ook daar kan de belastinginspecteur alle kanten mee op.”
Geen sancties voor de belastinginspecteur
Voor het indienen van een verweerschrift heeft de belastinginspecteur vier weken. Dat klinkt toch behoorlijk dwingend? “Klopt,” reageert Jansen. “Er is echter geen enkele sanctie verbonden aan het later indienen van het verweerschrift of het zelfs helemaal niet indienen. In tegenstelling tot de belastinginspecteur is de belastingplichtige juist wel gebonden aan allerlei termijnen. Zo moet een beroepschrift binnen zes weken na de dag van de dagtekening van de uitspraak op bezwaar bij de rechtbank zijn ingediend. Voor de aanvullende motivering geldt daarna nog vier weken. Die termijnen zijn fataal. Een niet gemotiveerd beroep wordt niet behandeld.”
Onbehoorlijk bestuur
Overigens heeft Jansen in de praktijk nog niet vaak meegemaakt dat een belastinginspecteur geen verweerschrift indient. “De rechter kan dit ook afstraffen met een verwijzing naar de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In toeslagenzaken komt het wel regelmatig voor dat het verweerschrift van de inspecteur ontbreekt. Dit signaal moet je als Belastingdienst niet willen afgeven. Zorg daarom voor een stelliger beleid waar de belastinginspecteur zich ook aan houdt. Zo laat je aan de praktijk zien dat je iedere zaak serieus neemt en voelen burgers zich beter beschermd.”
Minder vrijheid
Wat Jansen verder opvalt aan het besluit is dat de belastinginspecteur veel minder vrijheid is gegeven. “De inspecteur moet meer dan voorheen zaken rondom de procesvoering afstemmen met de vaktechnisch coördinatoren binnen de Belastingdienst. Laat dit nu juist haaks staan op het op 20 april verschenen rapport over praktische rechtsbescherming waarin staat dat medewerkers van de Belastingdienst meer eigen beslisruimte moeten krijgen. We moeten af van de ‘one size fits all’-benadering. De meeste belastingzaken zijn erg feitelijk. Het is de belastinginspecteur die een zaak het best op individuele merites kan beoordelen en niet een vakcoördinator.”
Handelen na de uitspraak
Het beleidsbesluit ziet tot slot ook op het handelen van de belastinginspecteur na de uitspraak. Zo moet de inspecteur griffierecht, proceskosten en immateriële schade vergoeden als hij hiertoe is veroordeeld door de rechter. Dit moet in principe binnen vier weken na de datum van openbaarmaking van de uitspraak.
“Het staat mooi op papier,” zegt Jansen, “maar in de praktijk gaat het vaker mis dan zou moeten met de uitbetaling van procesvergoedingen. En als je in een beleidsbesluit ook aandacht besteedt aan de fase na de uitspraak, maak het besluit dan compleet. Er zou ook in moeten staan binnen welke termijn de belastinginspecteur uitvoering moet geven aan de uitspraak, zoals het vernietigen van een belastingaanslag of het verminderen van opgelegde boetes. Dan hoeven belastingplichtigen en hun adviseurs hier minder vaak zelf achteraan en kan het besluit dienen als pressiemiddel richting de inspecteur om de zaak snel af te handelen conform de uitspraak.”
Bron: Redacteur Marit Muller
Informatiesoort: Nieuws, Interviews
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel