De inkeerregeling is per 1 juli 2009 fors aangescherpt. Ook het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst is sinds die tijd enkele keren aangepast. Sinds 1 januari 2010 kan bij inkeer na twee jaar een vergrijpboete worden opgelegd van maximaal 15%. Vanaf 1 juli 2010 bedraagt de maximale vergrijpboete 30%.
Vergrijpboete
Bij inkeer met betrekking tot buitenlands vermogen kan de Belastingdienst tot 12 jaar terug. Dat zou impliceren dat bij inkeer na 1 januari 2010 voor de belastingjaren vóór 2010 een vergrijpboete van maximaal 15% of zelfs 30% geldt, terwijl bij inkeer voor 2010 géén vergrijpboete werd opgelegd. Maar ligt het wel zo simpel? Het roept namelijk de vraag op of strafverzwarende maatregelen die door de wetgever op enig moment zijn ingevoerd ook gelden voor belastingjaren vóór die invoering.
Inkeerregeling
Want hoe moet eigenlijk worden omgegaan met artikel 67n AWR (inkeerregeling) waarin nu al enige jaren is bepaald dat inkeren na het verstrijken van twee jaar een omstandigheid is die aanleiding geeft tot matiging van de vergrijpboete? Voor aangiften die vóór 1 januari 2010 zijn gedaan geldt echter op basis van het overgangsrecht de oude tekst (van vóór 1 juli 2009) van artikel 67n AWR. Uit die tekst blijkt kortgezegd dat er helemaal geen vergrijpboete wordt opgelegd bij vrijwillige verbetering.
Beboetbare feit
Rechtbank Haarlem besliste onlangs (19 februari 2013) dat door de aanscherping van de inkeerrregeling er een zwaardere straf wordt opgelegd dan die welke gold op het moment dat het beboetbare feit plaatsvond. De belastingplichtige die op 16 februari 2011 aan de inspecteur verklaarde al jaren een Zwitserse bankrekening te hebben, kon een beroep doen op de inkeerregeling zoals die gold vóór 1 juli 2009. Dat betekende dat de Belastingdienst geen boete kon opleggen voor de jaren tot 2010.
Rechtbank Breda kwam daarentegen op 20 september 2012 tot de conclusie dat een belastingplichtige geen beroep kon doen op de 'oude' inkeerregeling nu hij pas tot inkeer kwam op 29 juni 2010. Volgens de rechtbank moeten inkeer en strafwaardigheid van het beboetbare feit (het niet aangeven van buitenlands vermogen in Zwitserland) los van elkaar gezien worden. Omdat vrijwillige verbetering pas heeft plaatsgevonden in 2010 is de dan geldende wettekst van artikel 67n AWR van toepassing en voor de hoogte van de vergrijpboete het dan geldende Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Op grond hiervan was de door de Belastingdienst opgelegde vergrijpboete van 15% dan ook volgens de rechtbank terecht.
Discrepantie
Leenders legt uit waar het verschil zit in de beide uitspraken. "Rechtbank Haarlem kijkt duidelijk naar de samenhang tussen de inkeerregeling en de boetebepaling en beoordeelt die in het licht van de bepalingen uit het internationale recht zoals het EVRM en het IVBPR. Hieruit blijkt dat er geen zwaardere straf mag worden opgelegd dan op het moment dat het beboetbare feit plaatsvond. Het komt er in feite op neer dat als de samenhang een gunstigere uitkomst geeft, die moet worden toegepast."
Die samenhang komt al véél eerder naar voren, aldus Leenders. "Al in 2001 heeft de Hoge Raad op een soortgelijke manier als Rechtbank Haarlem geoordeeld. Als er sprake is van een gunstigere inkeerregeling, dan moet die worden toegepast. Daaruit blijkt dat de Hoge Raad al in 2001 doelde op een samenhang tussen de inkeerregeling en de boetebepaling."
Leenders: "Rechtbank Breda kiest duidelijk voor een andere benadering en kijkt alleen naar de toenmalige boetebepaling en niet naar de destijds geldende samenhang tussen deze en de inkeerregeling.
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
Maar of er wel of geen samenhang moet zijn tussen inkeerregeling en boetebepaling, hoeft misschien wel helemaal niet te worden beantwoord. Het antwoord op de vraag hoe hoog de vergrijpboete nu moet zijn bij inkeer is namelijk al gegeven in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst. Leenders wijst hiervoor naar het derde lid van paragraaf 1 van dit Besluit. "Hierin wordt duidelijk verwezen naar het beleid dat gold op het moment dat het beboetbare feit werd begaan. Gaan we uit van die tekst dan is de conclusie dat er voor de jaren vóór 1 januari 2010 geen boete mag worden opgelegd, mits er uiteraard op tijd wordt ingekeerd."
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Bronbelasting