De Belastingdienst heeft een lijst gepubliceerd met toegelaten buitenlandse aanbieders van pensioenen en lijfrenten.
Met enige regelmaat speelt de vraag van een in het buitenland wonende verzekerde van een lijfrenteproduct of hij het lijfrentetegoed kan overmaken aan een bank in het woonland. Juridisch bestaat deze mogelijkheid. Buitenlandse banken mogen zich namelijk melden als uitvoerder van Nederlandse lijfrenteproducten. De praktijk is echter dat tot op dit moment zich nog geen enkele buitenlandse bank als uitvoerder heeft gemeld. Er zijn wel een drietal buitenlandse verzekeraars die Nederlandse lijfrenteproducten uitvoeren, twee uit België en één uit Luxemburg. Er zijn wel meer buitenlandse uitvoerders van Nederlandse pensioenregelingen. Het totaal aantal toegelaten buitenlandse pensioenuitvoerders komt nu uit op zeventien: elf uit België, vijf uit Luxemburg en één uit Malta.
Het ministerie van Financiën heeft op 21 maart 2018 een lijst gepubliceerd waarin de toegelaten buitenlandse pensioen- en lijfrente-uitvoerders zijn opgenomen. Sinds vorig jaar hebben zich drie nieuwe aanbieders gemeld als uitvoerder voor Nederlandse pensioenproducten.
Belang voor de praktijk
De minister van Financiën kan een buitenlands pensioenfonds of een buitenlandse verzekeraar aanwijzen als toegelaten pensioenuitvoerder. De buitenlandse pensioenuitvoerder moet zich dan hebben verplicht informatie te verstrekken over de uitvoering van de pensioenregelingen. Ook moet de buitenlandse pensioenuitvoerder in Nederland uitwinbare zekerheid stellen. Aan deze laatste eis is ook voldaan als de uitvoerder aansprakelijkheid aanvaardt voor de belastingheffing bij een onjuiste afwikkeling van het pensioen. Het alternatief van de aansprakelijkheidsacceptatie is alleen mogelijk voor aanbieders uit de Europese Unie, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland. Het is ook mogelijk dat in de plaats van deze aansprakelijkheidsacceptatie door de pensioenuitvoerder de werknemer de gevraagde zekerheid stelt.
Voor buitenlandse lijfrente-uitvoerders geldt een vergelijkbare regeling.
Er wordt in EU-verband nagedacht over een Pan-Europees Persoonlijk Pensioenproduct (PEPP). Waar in Europa je ook werkt, overal kun je dan in de derde pijler pensioen (lijfrente) opbouwen. Zoals het er nu naar uitziet, moet de uitvoerder dan echter een product ontwikkelen dat hij in alle lidstaten van de EU aanbiedt. Daarbij geldt dat het product (gecompartimenteerd) moet voldoen aan de fiscale regimes in alle lidstaten. Dat lijkt een vrijwel onmogelijke opgave.
De Europese Commissie beveelt de lidstaten daarom aan om PEPP-spaarders dezelfde fiscale faciliteiten te bieden als voor het nationale product gelden (in Nederland: de lijfrente(aftrek)). Een aanbeveling van de Europese Commissie is echter niet bindend voor de individuele lidstaat. Minister Hoekstra van Financiën heeft in zijn brief van 5 december 2017 aan de Tweede Kamer al aangegeven dat hij niet van zins is om PEPP-spaarders premieaftrek te verlenen als het product niet (helemaal) voldoet aan de Nederlandse fiscale regels.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Pensioenen