Man en vrouw zijn in 1986 van echt gescheiden zonder afspraken te maken over het pensioen. Bij pensionering van de man in 1999 zijn alsnog (onduidelijke) afspraken gemaakt. Na elf jaar € 64,45 per maand te hebben ontvangen eist de vrouw pensioenindexatie. Het hof wijst deze vordering toe.

De zaak (Hof Den Bosch 24 februari 2015, nr. ECLI:NL:GHSHE:2015:613) verloopt als volgt. Man en vrouw zijn in 1986 van echt gescheiden. Bij de echtscheiding zijn geen afspraken gemaakt over de verdeling van het pensioen van de man. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de man hebben de beide ex- echtgenoten alsnog afspraken gemaakt over het pensioen. Het is niet duidelijk wat deze afspraken precies inhouden. Wel staat vast dat de man sinds 1999 al elf jaar lang maandelijks een bedrag van € 64,45 aan de vrouw betaalt.
 
De vrouw meent dat zij recht heeft op uitbetaling van een geïndexeerd pensioen. Bovendien meent zij recht te hebben op uitbetaling door de man van de helft van het ouderdomspensioen voor zover dat tijdens het huwelijk is opgebouwd.
 
Het Hof Den Bosch oordeelt dat tussen de beide ex-echtgenoten stilzwijgend is overeengekomen dat de man een gelijkwaardig stuk ouderdomspensioen van € 64,45 per maand aan de vrouw betaalt. Verder bepaalt het hof dat de man gehouden is de indexering over het deel van het pensioen dat aan de vrouw toekomt af te dragen.

Belang voor de praktijk

Uit deze uitspraak blijkt maar weer eens hoe belangrijk het is om afspraken schriftelijk vast te leggen. Bijna dertig jaar na de echtscheiding komt de vrouw bij de man in de lucht en eist pensioenindexatie. Het hof kent deze vordering toe en verwijst daarbij naar een uitspraak van de Hoge Raad uit 2006. In die zaak hadden man en vrouw niet gesproken over indexatie van het pensioen. Ook daar oordeelt de Hoge Raad dat aan de vrouw een indexatierecht toekomt.
 
Als partijen bij echtscheiding geen afspraken maken over het pensioen, wil dat niet zeggen dat de ex-partner van de deelnemer het nakijken heeft. De wet gaat ervan uit dat aan deze partner de helft van het ouderdomspensioen toekomt voor zover dat is opgebouwd in de huwelijkse periode. Als deze pensioenverevening niet binnen twee jaar gemeld wordt bij de pensioenuitvoerder heeft deze geen verplichting om rechtstreeks aan de ex-partner van de deelnemer uit te betalen. Maar dit laat onverlet dat de ex-partner nog steeds een recht op ouderdomspensioen heeft. Deze ex-partner kan dan rechtstreekse uitbetaling door de ex-partner/pensioengerechtigde vorderen.
 
Naast het ouderdomspensioen heeft de partner recht op een bijzonder partnerpensioen. Voor het partnerpensioen geldt een ruimer partnerbegrip. Samenwonenden zijn ook partner. Dat is bij verevening van het ouderdomspensioen anders. Daar zijn alleen geregistreerde partners en gehuwden partners.
 
Partners – gehuwden, geregistreerde partners of samenwoners – kunnen te allen tijde afspraken maken over het pensioen bij de verbreking van de samenleving. Die mogen afwijken van de ‘standaard'. Voordat dergelijke afwijkende afspraken worden gemaakt is het raadzaam te controleren of de uitvoerder hier wel aan wil meewerken.
 

 

Bron: Fiscaal-Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Huwelijksvermogensrecht

63

Gerelateerde artikelen