Bij de echtscheiding in 1991 is het pensioen van de man niet verdeeld. De vrouw eist ruim twintig jaar later alsnog haar aandeel op. De man beroept zich op verjaring. Volgens de Hoge Raad kan een vordering om pensioen te verdelen niet verjaren.

De zaak verloopt (27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:762) verloopt als volgt. Man en vrouw trouwen in 1981 in gemeenschap van goederen. Gedurende het huwelijk bouwt de man pensioen op bij het ABP. In 1991 scheiden zij van echt. De huwelijksgemeenschap wordt ontbonden en verdeeld. Het pensioen is niet besproken en blijft daarmee onverdeeld.
 
In 2011 eist de vrouw haar aandeel in het pensioen op. Zij wijst er op dat de opgebouwde pensioenrechten in de gemeenschap van goederen zijn gevallen en alsnog moeten worden verrekend. De man stelt dat de vordering van de vrouw is verjaard, nu de scheiding al langer dan 20 jaar geleden heeft plaats gevonden. De rechtbank en het hof zijn het daarmee eens.
 
De Hoge Raad oordeelt anders. Als het pensioen bij de verdeling is overgeslagen, dan kan op grond van artikel 3:179 lid 2 BW alsnog een nadere verdeling van de gemeenschap worden gevorderd. Die vordering betreft een vordering tot verdeling van een gemeenschappelijk goed in de zin van artikel 3: 178 lid 1 BW. Een dergelijke vordering kan niet verjaren. Het maakt daarbij niet uit of het pensioen opzettelijk of onbedoeld is overgeslagen.

Belang voor de praktijk

De echtscheiding vond plaats in 1991. De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) was toen nog niet van kracht. Verdeling van pensioen moest plaatsvinden aan de hand van het arrest Boon/Van Loon (Hoge Raad 27 november 1981, NJ 1982, 503). In dat arrest bepaalde de Hoge Raad dat indien er sprake is van (enige) gemeenschap van goederen, de pensioenaanspraken tot die gemeenschap behoren. De waarde die aan het pensioen kan worden toegekend dient verrekend te worden.
 
Kort gezegd zijn de volgende uitkomsten van het arrest van belang:
  • alle pensioenaanspraken (dus ook de vóór het huwelijk opgebouwde aanspraken en het gehele nabestaandenpensioen) vallen in de gemeenschap van goederen;
  • vanwege verknochtheid is toedeling uitsluitend aan de persoon van de rechthebbende mogelijk;
  • de andere echtgenoot heeft recht op verrekening van de waarde van de pensioenrechten. Er dient te worden uitgegaan van volledige verrekening, tenzij de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat verrekening kan worden gematigd of dat zelfs in het geheel geen vordering wordt toegekend.
Per 1 mei 1995 is de Wet VPS in werking getreden. Voor echtscheidingssituaties die onder deze wet vallen is verjaring sowieso niet aan de orde. Bij echtscheiding heeft de ex-partner altijd een vereveningsaanspraak jegens de andere partner.
 

 

Bron: Fiscaal-Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Pensioenen, Huwelijksvermogensrecht

55

Gerelateerde artikelen