Met de presentatie van de novelle op het wetsvoorstel uitfasering PEB lijkt er duidelijkheid te zijn voor wat betreft de aftrekbaarheid van indexatielasten. Aftrek was nimmer mogelijk in het wetsvoorstel maar er wordt een faciliteit geïntroduceerd om het in bepaalde gevallen wel toe te staan. Ogenschijnlijk komt alles daarmee weer op zijn pootjes terecht. Volgens fiscaal econoom en pensioendeskundige Bas Kortenbach lijkt staatssecretaris Wiebes hier echter een draai van 360 graden te maken.
Indexatiekwestie
Nadat vanwege een indexatiekwestie op verzoek van staatssecretaris Wiebes door de Eerste Kamer op 20 december 2016 de stemming over het wetsvoorstel tot uitfasering van het Pensioen in eigen beheer (PEB) is aangehouden, kan met de komst van
de novelle de behandeling van het voorstel weer worden opgepakt. Onderzoek toont aan dat (toekomstige) indexatielasten niet aftrekbaar zijn bij afkoop van het PEB of bij omzetting in een oudedagsverplichting. Het voorgestelde nieuwe artikel 34e in de Wet Vpb 1969 sluit aftrek namelijk uit. Omdat die aftrekuitsluiting wel héél erg strikt uitpakt voor dga's met een extern PEB, bevat de novelle kortgezegd de volgende tegemoetkoming: Is op de fiscale balans een indexatiepost opgenomen – en was deze actiefpost al opgenomen in de vóór 20 september 2016 ingediende aangifte vennootschapsbelasting – dan zijn de op de balans geactiveerde indexatielasten bij afkoop in één keer fiscaal aftrekbaar. Bij omzetting van het PEB in een oudedagsverplichting valt de indexatiepost in gelijke jaarlijkse delen vrij.
Suggestie
Daarmee is de indexatiekwestie blijkbaar opgehelderd. Van een 'lek' is volgens Wiebes dus helemaal geen sprake. Dat in de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Uitfasering PEB aan de Eerste Kamer ten onrechte de suggestie is gewekt dat een dergelijke aftrek van indexatielasten wel mogelijk is, is een vergissing die de bewindsman betreurt. Het blijkt maar weer eens dat de PEB-regelgeving gecompliceerd is, geeft Wiebes aan. Verder laat hij aan de Tweede Kamer weten dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de overige antwoorden in de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel niet juist zouden zijn.
180 graden draai
Met de novelle in de hand lijkt het er volgens Kortenbach sterk op dat Wiebes een 180 graden draai maakt. "In de behandeling van het wetsvoorstel voor de Tweede Kamer bestond er nog geen twijfel over dat de indexatiepost bij extern eigen beheer aftrekbaar was. Dat staat zelfs meerdere malen in de stukken. Het heeft er alle schijn van dat de oorspronkelijke betekenis van artikel 34e Wet Vpb 1969 nu ineens wordt opgerekt om het hoofd te bieden aan de discussie over de aftrekbaarheid van indexatielasten."
Konijn uit de hoge hoed
"Wiebes spreekt zichzelf hier tegen", aldus Kortenbach. "Als een konijn uit de hoge hoed wordt nu ineens gesteld dat de indexatielasten nooit aftrekbaar waren en dat een tegemoetkoming bij een extern PEB nodig is als een positief handgebaar." In een eerder
artikel voor TaxLive over de indexatiekwestie gaf Kortenbach al aan dat een babylonische spraakverwarring zich niet kan voordoen bij het extern PEB. "Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer antwoordt Wiebes minimaal een drietal keer dat bij extern PEB de indexatieverplichting deel uitmaakt van de te hanteren afkoop- of omzettingswaarde en dat bij afkoop of omzetting de 'actiefpost indexatie' vrijvalt ten laste van de winst. Met geen woord is er toen gerept over het voorgestelde artikel 34e Wet Vpb 1969. Het is natuurlijk ook mogelijk dat het voorgestelde artikel 34e Wet Vpb 1969 inderdaad verhindert dat enig resultaat genomen kan worden bij de afkoop of omzetting van het PEB. In dat geval deugt de opmerking van Wiebes dat er geen verdere onjuistheden zitten in de tot nu toe gedane antwoorden niet."
Opgerekte betekenis
Is er in de parlementaire behandeling rondom de aftrek van indexatielasten eerder wel een juiste voorstelling van zaken gepresenteerd, dan wordt in de novelle aan artikel 34e Wet Vpb 1969 nu een betekenis toegekend, die er eerst niet was. Kortenbach legt uit: " Het derde lid van dit artikel is bedoeld om te waarborgen dat er geen fiscaal resultaat is bij de afstempeling van het PEB van commerciële naar fiscale waarde. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven dat met deze bepaling wordt bereikt dat het prijsgeven van het verschil tussen commercieel en fiscaal, fiscaal geruisloos gebeurt. Het indexatievraagstuk zit echter niet in het afstempelen, maar juist in de hogere fiscale pensioenvoorziening voor de dga bij het pensioenlichaam in combinatie met een actiefpost indexatie op de fiscale balans van de werk-bv. In de toelichting bij de novelle mag dan aangegeven zijn dat het derde lid van artikel 34e Wet Vpb 1969 bij afkoop of omzetting van het PEB ook de aftrek van toekomstige indexatielasten uitsluit, maar deze bepaling - die nog in werking moet treden - zag toch echt eerst (uitgaande van de parlementaire stukken) alleen op de afstempeling. Een verduidelijking van dit artikel is dan ook op z'n plaats."
360 graden draai
Alles overziend vraagt Kortenbach zich af of het staatsrechtelijk allemaal nog wel klopt. "De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Uitfasering PEB aangenomen op basis van alle parlementaire toelichtingen tot aan dat moment. Dat betekent dat de Tweede Kamer ook akkoord was met het aftrekken van indexatielasten bij extern eigen beheer, terwijl dit nu kennelijk een onjuiste voorstelling van zaken was. In ieder geval is met de novelle de cirkel weer rond en zijn de indexatielasten bij extern eigen beheer, onder voorwaarden, weer aftrekbaar."
Bron: Redacteur Marit Muller
0