Transparantie speelt een belangrijke rol bij het verantwoord omgaan met macht. Zowel ter voorkoming van machtsmisbruik, als bij normaal gebruik van macht, is er behoefte aan checks and balances. Openbaarheid van procedures moet in een moderne samenleving daarom het uitgangspunt zijn. Openbaarheid is ook van belang voor het vertrouwen van de burger in de overheidsrechtspraak. Daarom is de openbaarheid van de zitting en de uitspraak verankerd in de Grondwet en in internationale verdragen. Belastingrechtspraak vindt als uitzondering achter gesloten deuren plaats. De vraag is of de argumenten daarvoor in het huidige tijdsgewricht nog steeds steekhoudend zijn.

De wetgever heeft in dit kader een wetsvoorstel voor consultatie aangeboden. Het wetsvoorstel beoogt als hoofdregel: openbaarheid van de zitting in belastingzaken. Zijn er echter argumenten tegen openbaarheid, dan kan de zitting met gesloten deuren plaatsvinden.

 

Uit ingekomen reacties blijken de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van bedrijfsgegevens van belastingplichtigen belangrijke argumenten tegen openbaarheid van de belastingrechtspraak. Dit lijken echter geen argumenten om de behandeling in beginsel achter gesloten deuren plaats te laten vinden. Immers, in het civiele recht bepaalt art. 27 Rv dat de terechtzitting openbaar is, maar dat behandeling met gesloten deuren kan plaatsvinden als de persoonlijke levenssfeer van een van partijen in het geding is. Het leidt ertoe dat beslissingen in fiscaal-aanverwante sferen, zoals invorderingszaken, openbaar worden behandeld en de namen van partijen in de uitspraak niet geanonimiseerd worden (zoals in NJ 2014/203), of met initialen worden aangeduid (zoals in NJ 2014/202) om de privacy te garanderen. Kennelijk hebben die partijen geen reden gezien te verzoeken om de zaak met gesloten deuren te behandelen. Zo weten we dat in de zaak, gepubliceerd in NJ 2014/202, de Ontvanger  van de belastingadviseur ‘‘K'' een bedrag van p 17.976.767 vordert uit hoofde van onrechtmatig handelen.

 

In V-N 2014/25.5 meldt de staatssecretaris aan de Tweede Kamer dat er geen wetsvoorstel wordt ingediend om de belastingrechtspraak openbaar te maken. Dat is een gemiste kans. Daarmee blijft het belastingrecht een buitenbeentje. Waarom kan in het belastingrecht niet dezelfde hoofdregel gelden: openbaarheid van de belastingrechtspraak met in voorkomende gevallen de mogelijkheid de deuren te sluiten ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer of ter bescherming van bedrijfsgegevens? De rechter kan hiertoe ambtshalve, of op verzoek van een van de procespartijen, besluiten. Daar komt bij dat naar verwachting de bestuursrechtspraak die thans in hoger beroep door de Centrale Raad van Beroep wordt behandeld, zal worden ondergebracht bij de gerechtshoven. Ook de zittingen van de Centrale Raad van Beroep zijn in beginsel openbaar, zij het dat daarop een uitzondering kan worden gemaakt.

 

Ik zie niet in waarom de tegenstanders van openbaarheid niet met het wetsvoorstel kunnen instemmen. Met het voorstel staat het algemene belang van openbaarheid van de rechtspraak voorop, terwijl een specifiek belang bij bescherming van de privacy is gewaarborgd. Is er onvoldoende vertrouwen in de rechterlijke macht om adequaat te beslissen op een verzoek om de behandeling met gesloten deuren te laten plaatsvinden? Of is het angsthazerij?

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Bronbelasting

13

Gerelateerde artikelen