Op 28 december 2021 is geruisloos een aantal fiscale uitvoeringsregelingen gewijzigd. Veel van die wijzigingen betreffen aangepaste verwijzingen naar wetsartikelen die een ander nummer hebben gekregen of indexaties van forfaitaire bedragen. Voor de meeste van de wijzigingen geldt daarom dat die terecht zonder veel bombarie worden doorgevoerd.

Maar er is één specifieke wijziging die mijn aandacht trok: de verduidelijking van de gerichte vrijstelling voor arbo-voorzieningen. Als ik het woord ‘verduidelijking’ zie, dan bekruipt mij een gezond soort argwaan. Niet zelden blijkt een verduidelijking namelijk een wijziging. Zo ook in dit geval. In de toelichting wordt in elk geval gesproken over ‘wijziging’ en ‘aanpassing’. De ‘verduidelijking’ van de gerichte vrijstelling blijkt helaas een beperking van de reikwijdte van de vrijstelling voor arbo-voorzieningen.

De gerichte vrijstelling ziet vanaf 2022 uitsluitend nog op voorzieningen die direct samenhangen met verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, waardoor het arbeidsomstandighedenbeleid dat de werkgever voert niet langer relevant is. Tot en met 2021 was dat laatste namelijk bepalend voor het al dan niet van toepassing zijn van de gerichte vrijstelling. Doelstelling van de vrijstelling is het bestrijden of het voorkomen van veiligheids- en gezondheidsrisico’s die zijn verbonden aan de arbeid die werknemers verrichten, en waarvoor de werkgever op grond van de Arbowet een verplichting heeft om voorzieningen te verstrekken. Bij die definitie past dat het voetenbankje voor beeldschermwerk ook dit jaar nog steeds gericht is vrijgesteld, maar de cursus ‘stoppen met roken’ niet meer. En de beeldschermbril weer wel, maar de algemene gezondheidscheck niet meer. Dat het verstrekken van een gezonde lunch niet onder de gerichte vrijstelling valt, ook al was dat onderdeel van het Arbobeleid (zie Rechtbank Den Haag, 23 juni 2021, V-N Vandaag 2021/1655) snap ik, omdat daarbij toch sterk de vraag is wat voorop staat: de maaltijd zelf of de gezondheid die daardoor wordt bevorderd. Maar blijkbaar bestaat er toch enige vrees bij de Staatssecretaris van Financiën dat het hof in hoger beroep de werkgever in het gelijk zal stellen en dan zou het hek van de spreekwoordelijke dam zijn. Wellicht verklaart dat deze vlucht naar voren.

Ik pleit er niet voor om alle gezonde lunches dan maar gericht vrij te stellen (al dan niet onder de voorwaarde dat dit is opgeschreven in het Arbobeleid). Ik vind het wel jammer dat een vrijstelling die is bedoeld om te voorzien in gezonde arbeidsomstandigheden, en is gericht op het voorkomen van ziekteverzuim wordt ingeperkt. Een coachingstraject dat ervoor zorgt dat een oudere werknemer duurzaam inzetbaar blijft, kan niet gericht vrijgesteld worden verstrekt, maar diezelfde coach mag wel gericht vrijgesteld worden ingezet als dezelfde werknemer eenmaal ziek is en het traject is gericht op re-integratie. Voorkomen is beter dan genezen, dat weet iedereen. Laten we er dan voor zorgen dat het voorkomen fiscaal minimaal net zo goed wordt gefaciliteerd als het genezen. En kunnen we dan ook afspreken om voortaan een wijziging gewoon een wijziging te noemen in plaats van een ‘verduidelijking’?

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Loonbelasting

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

15

Gerelateerde artikelen