Op donderdag 26 september 2019 is nummer 44 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Inwoner VS heeft geen recht op algemene heffingskorting en ouderenkorting
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet in aanmerking komt voor de door hem gewenste draagkrachtposten. (punt 6) - Geen strijd met EU-recht als inwoner met uitsluitend Duitse mini-job niet is verzekerd voor volksverzekeringen
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat migrerende werknemers met een mini-job in Duitsland in Nederland niet zijn verzekerd voor de volksverzekeringen. Wel is het in strijd met het EU-recht dat Nederland het recht op AOW afhankelijk stelt van verzekeringsplicht. (punt 9) - Verkrijging op grond van ik-oma-making is legaat volgens A-G
A-G IJzerman concludeert dat de ik-oma-making is opgezet als een legaat. De kleinkinderen krijgen vanaf het overlijden van oma direct een eigen vorderingsrecht op vader en tante. (punt 12) - Gemeente mag btw op bouw gymzalen ook na gedeeltelijk gebruik voor niet-activiteiten herzien
De Hoge Raad stelt vast dat X de gymnastieklokalen heeft verworven in haar hoedanigheid van ondernemer. Door de wijziging in het gebruik moet herziening plaatsvinden en heeft X recht op een BTW-teruggaaf van € 65.840. (punt 13) - Onjuiste suppletie levert geen strafbaar feit op
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat het doen indienen van een onjuiste BTW-suppletie geen strafbaar feit is zodat de heer X in zoverre wordt vrijgesproken. Een suppletie is namelijk geen aangifte in de zin van de wet, zoals strafbaar gesteld bij art. 69 AWR. (punt 15) - Voor gegrond bezwaar tegen p 7 aanmaningskosten geldt wegingsfactor 1 voor kostenvergoeding beroepsmatig verleende rechtsbijstand
De Hoge Raad oordeelt dat voor een bezwaar tegen aanmaningskosten van € 7 een wegingsfactor 1 geldt voor de bezwaarkostenvergoeding. Daarbij hoort een vergoeding van € 254. (punt 17) - In 2017 nabetaalde kosten kinderopvang toe te rekenen aan 2014
De ABRvS oordeelt dat voor de vaststelling van het recht op kinderopvangtoeslag over het jaar 2014 rekening moet worden gehouden met de betaling uit juli 2017. Er waren namelijk opstartproblemen bij de facturatie van de kinderopvang. (punt 23)
Producten: Inhoudsopgave V-N
0