Op donderdag 29 oktober 2020 verschijnt nummer 54 van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Afwaardering tbs-vordering volgens A-G niet mogelijk, omdat waardedaling niet aannemelijk is
A-G Niessen concludeert dat X zijn tbs-vordering op C Ltd. niet kan afwaarderen. Bij de berekening van de ‘economische waarde’ van de onderneming is namelijk rekening gehouden met feiten die niet bestaan op 31 december 2011 en de afwaardering (dus) niet kunnen onderbouwen. (punt 7) - Eigen woning naar box 3 door tijdelijke tbs aan dochter
De Hoge Raad oordeelt dat de opvatting van het hof dat de dochter bij haar terugkeer in de woning in 2014 niet opnieuw deel ging uitmaken van het huishouden van X, is gebaseerd op de aan het hof voorbehouden waardering van de feiten. (punt 8) - Geen financiële compensatie voor box-3-heffing 2013-2016
Er komt geen financiële compensatie voor de box-3-heffing die belastingplichtigen hebben betaald over de jaren 2013 tot en met 2016. De staatssecretaris baseert zich op het advies van de drie juridische deskundigen en de notitie van het CPB over de vermogensrendementsheffing. (punt 9) - Hoge Raad beantwoordt prejudicële vragen in Köln-Aktienfonds Deka-zaak
De Hoge Raad komt onder andere terug op zijn beslissing dat een in het buitenland gevestigd beleggingsfonds reeds niet vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fbi omdat een dergelijk beleggingsfonds niet in Nederland inhoudingsplichtig is voor de dividendbelasting. (punt 14) - Geen pleitbaar standpunt vastgoedhandelaar voor onjuiste BTW-aangifte
De strafkamer van de Hoge Raad bevestigt dat de notarie¨ le afrekening met de door de verkoper verschuldigde BTW die X voor akkoord heeft ondertekend, als ‘eigen’ verkoopfactuur van zijn bv is aan te merken, zodat de verschuldigdheid van de BTW reeds daaruit voortvloeide. (punt 20) - Stelling dat inspecteur niet alle stukken heeft overgelegd, kan in elke fase van geding worden ingenomen
De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur de uit art. 8:42 Awb voortvloeiende verplichtingen moet nakomen, ook in de fase na cassatie en verwijzing. Het hof had de stelling van X, dat dit niet is gebeurd, dan ook in behandeling moeten nemen. (punt 24)
Producten: Inhoudsopgave V-N
1