Op donderdag 13 februari verschijnt nummer 7036. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Mr. M.H.C. Ruijschop - Een fiscaal multiversum
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator

Th.J.M. van Schendel - Het indexeringsspook

Het spookt. De auteur attendeert op een tendens in fiscaal Nederland.  Belastinggrondslagen die opbrengsten genereren worden wél geïndexeerd, maar belastingvrijstellingen en bepaalde drempels die belastingverlagend werken, zijn door de wetgever bevroren op het niveau 2012. In de loonheffingen – de aorta van de BV Nederland – doet de regelgever al sinds jaar en dag niet anders. Het bekendste voorbeeld is de vrije kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer. Dit bedrag is vanaf 2006 niet meer aangepast. Het niet indexeren van vrijstellingen en drempels is een sluipende en stiekeme belastingverhoging. Deze verhoging raakt alleen de groep belastingplichtigen die van vrijstellingen en drempels gebruik maakt. De auteur ziet hierin een onrechtvaardigheid. Als Europa en de noodlijdende staatskas belastingverhogingen onvermijdelijk maken, behoren deze alle belastingplichtigen – de minder draagkrachtigen uitgezonderd – te raken en niet slechts bepaalde groepen. De auteur draagt een alternatief aan naar Duits voorbeeld.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator

Mr. M.M. Wierenga en mr. drs. A.J. Secker - Inhoudingsplicht voor coöperaties – een nadere analyse

De auteurs belichten een aantal onduidelijkheden ten aanzien van de inhoudingsplicht van dividendbelasting voor coöperaties. Zij bespreken met name de situatie waarin een coöperatie een
Nederlandse vennootschap met zuivere winst verwerft (de tweede volzin van art. 1 lid 7 Wet DB 1965). De auteurs komen onder meer tot de conclusie dat de tweede volzin bij derdentransacties pas toepassing kan vinden indien de dividendbelasting (als eindheffing) daadwerkelijk drukt op uitkeringen van de Nederlandse vennootschap aan de verkoper van die vennootschap. Dat dit anders lijkt te zijn bij intra-groep verhangingen is naar de mening van de auteurs een ongerechtvaardigd verschil. Er wordt in die gevallen immers geen bestaande dividendbelastingclaim verijdeld. Daarnaast zijn er in de praktijk situaties denkbaar dat de leden van een inhoudingsplichtige coöperatie beter af zouden zijn geweest indien geopteerd was voor een, eveneens inhoudingsplichtige, BV. De auteurs kunnen zich voorstellen dat de coöperatie in die gevallen eerder een reële functie vervult, waardoor art. 1 lid 7 Wet DB 1965 alsnog geen toepassing vindt.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator

Mr. R. van der Hulle en mr. drs. R. van der Hulle - Hoe ver strekt het in mensenrechtenverdragen opgenomen discriminatieverbod bij discriminatoire belastingwetgeving?

Uit eerdere rechtspraak van de belastingkamer van de Hoge Raad volgt dat de belastingrechter alleen de reikwijdte van belastingwetgeving wegens strijd met het discriminatieverbod kan uitbreiden als dit in overeenstemming is met het stelsel van de wet of met de bedoeling van de wetgever en niet zal leiden tot nieuwe ongelijkheden. In zijn arrest van 14 juni 2013, BNB 2013/216, heeft de belastingkamer van de Hoge Raad overwogen dat het discriminatieverbod niet zo ver gaat dat de wetgever gehouden zou zijn aan de invoering van de betrokken belastingverlaging nog verdere terugwerkende kracht te verlenen. In deze bijdrage wordt betoogd dat hiermee een uitzondering is gemaakt op de in eerdere rechtspraak van de belastingkamer geboden mogelijkheid om de reikwijdte van belastingwetgeving wegens strijd met het discriminatieverbod uit te breiden.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Vpb-plicht van overheidsbedrijven: (bijna) een nieuwe realiteit

In deze bijdrage gaat de auteur in op de Vpb-plicht van overheidsbedrijven die met ingang van 1 januari 2016 een feit zal zijn. Hij gaat in op de door de Europese Commissie opgelegde maatregel en de reactie van de regering daarop. De argumenten van de regering voor de keuze voor de indirecte ondernemingsvariant overtuigen prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk niet. De auteur gaat ook in op het gewenste gelijke speelveld, de afbakening van de belaste en onbelaste activiteiten en de (on)mogelijkheden om decentrale overheden te compenseren.

Indeplaatsstelling en BTW

In deze bijdrage gaat prof. dr. H.W.M. van Kesteren in op de gevolgen voor de omzetbelasting indien niet de gehele onderneming, doch slechts één overeenkomst, of slechts een deel van de rechtspositie, wordt overgedragen.

Aflevering: 7036 (13 februari 2014)

WFR: Weekblad previews

Producten: WFR-signaleringen

0