Dr. D. Molenaar - Nederland benadeelt nog steeds zijn eigen artiesten en sporters
Nederland benadeelt nog steeds zijn eigen artiesten en sporters met optredens in het buitenland ten opzichte van buitenlandse artiesten en sporters in ons land. Nederland verleent wel eenzijdig vrijstelling aan buitenlanders, maar weet andersom niet voor elkaar te krijgen dat de eigen artiesten en sporters niet in het buitenland belast worden, afgezien van het belastingverdrag met Ethiopië en de Notitie Fiscaal verdragsbeleid. Art. 17 van de belastingverdragen leidt vaak tot (gedeeltelijk) dubbele belastingheffing, waarvan veel voorbeelden bestaan. Ondertussen lukt het de grote sportorganisaties de bronheffing in de landen van de eindtoernooien tijdelijk uit de wetgeving van het organiserende land te krijgen. In een volgend artikel worden de nieuwe mogelijkheden voor artiesten en sporters van de 2014 Update van het OESO-Modelverdrag besproken.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mevr. mr. dr. M.M.W.D. Merkx - Commissionair bij fictie, bij fictie dienstverrichter
Met ingang van 1 januari 2015 vindt een belangrijke wijziging plaats in de BTW voor telecommunicatie-, omroep- en langs elektronische weg verrichte diensten. Deze diensten zijn dan altijd belast in het land waar de afnemer woont of is gevestigd. Met de regeling die bekend staat als de commissionairsfictie uit art. 9bis BTW-uitvoeringsverordening, wordt beoogd te regelen wie in de verhouding tot de eindafnemer de dienstverrichter is. Het is een gecompliceerde regeling waarbij zowel vanuit praktisch oogpunt als vanuit het leerstuk van de commissionair kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst. Dit gebeurt dan ook in dit artikel.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. dr. J. Vleggeert - Is de vrijstelling van rente op een hybride lening een onrechtmatige steunmaatregel?
In dit artikel beantwoordt de auteur de vraag of de vrijstelling van rente op een hybride lening een steunmaatregel is. Hij komt tot de conclusie dat de regeling prima facie selectief is aangezien de vrijstelling bepaalde ondernemingen begunstigt ten opzichte van andere ondernemingen die zich in een feitelijk en juridisch vergelijkbare situatie bevinden. De regeling kan worden gerechtvaardigd door de doelstelling om dubbele belasting over de rente te voorkomen. De vrijstelling gaat echter verder dan nodig wanneer de rente op de lening bij een buitenlandse debiteur in aftrek is gekomen. In dat geval kan immers geen sprake zijn van dubbele belastingheffing over de rente. De vrijstelling van rente op een hybride lening is daarom een steunmaatregel.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. K.P.H. van der Schoot - Vertrouwen van de Hoge Raad gerechtvaardigd?
In WFR 2014/980 heeft mr. G.J. van Slooten aandacht besteed aan een tweetal arresten van de Hoge Raad die allebei betrekking hebben op de toepassing van het communautaire vertrouwensbeginsel als grond voor het afzien van navordering van douanerechten. Van Slooten komt tot de conclusie dat het Unierecht andere eisen stelt dan het nationale recht. Hoewel de auteur die zienswijze deelt, heeft hij gemeend toch enige nuances te moeten plaatsen bij enkele onderdelen van de bijdrage van de heer Van Slooten alsmede enige aanvullingen te moeten geven.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Binnenkort in het Weekblad
De behandeling van het geding na cassatie en verwijzing
Als de Hoge Raad de uitspraak van de feitenrechter vernietigt (casseert) maar de zaak niet ‘finaal' kan afdoen omdat dit nader feitenonderzoek vergt, moet hij de zaak als regel verwijzen naar een andere of terugwijzen naar dezelfde feitenrechter. Over de verdere behandeling van de zaak, na cassatie en verwijzing dus, bevat de wet nauwelijks regels. In deze bijdrage besteden E.B. Pechler en L.J.A. Pieterse – mede aan de hand van het door hen uitgevoerde veldonderzoek – aandacht aan de rechtsgang na verwijzing. De auteurs trekken de conclusie dat de praktijk zich kennelijk goed weet te redden en geen behoefte bestaat aan aanvullende wettelijke regels.
NOB/LOF-scriptieprijs: Transfer pricing mismatches in internationaal verband
In deze bijdrage gaat V.L. Meijerman MSc in op de inhoud van zijn scriptieonderzoek welke per 26 september 2014 gepubliceerd is in het kader van de 23ste editie van de NOB/LOF scriptieprijs. Deze bijdrage gaat op grote lijnen in op de problematiek van Nederlandse totaalwinst, art. 10b Wet VPB 1969, internationale verdeling van heffingsbevoegdheid, de internationale standaarden van transfer pricing en informatie-uitwisseling en de huidige discussie omtrent Base Erosion and Profit Shifting. Aan het einde van deze bijdrage geeft de auteur aan welke oplossing hij voorstaat bij het unilateraal bestrijden van de negatieve effecten van transfer pricing mismatches in internationaal verband.