Op donderdag 21 juni verschijnt nummer 7244. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Prof. dr. J.L. van de Streek - Shell en de dividendbelasting

In deze bijdrage onderzoekt de auteur de duale aandelenstructuur van Shell vanuit de optiek van de heffing van dividendbelasting op basis van openbare bronnen. Deze structuur is opgezet in het kader van de eenmakingsoperatie van Shell in 2005. De auteur trekt het achterwege laten van dividendbelasting over de via het dividendtoegangsmechanisme uitgekeerde dividenden op de B-aandelen sterk in twijfel.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mevr. mr. C. Hofman en prof. mr. G.J.M.E. de Bont - De fiscale eenheid als (medeplegende) boeteling

Er wordt gesteld dat het niet mogelijk is dat een fiscale eenheid door de inspecteur kan worden beboet, waarbij wordt aangegeven dat alleen een wetswijziging daarin verandering zou kunnen brengen. In dit artikel worden de aangevoerde argumenten geanalyseerd.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mevr. prof. dr. mr. E.C.J.M. van der Hel-van Dijk RA en mr. M.A. Griffioen -Onlineplatformen: marktplaats voor fiscale fraude?

De hoge versnelling waarmee de ontwikkelingen in de wereld van e-commerce gepaard gaan, roept de vraag op of fiscale risico’s zich in hetzelfde tempo manifesteren. De auteurs concluderen dat de huidige wettelijke EU-maatregelen slechts een deel van de fiscale risico’s blijken af te dekken. Belastingdiensten zullen moeten gaan samenwerken met onlineplatformen om de fiscale e-commercerisico’s adequaat te handhaven. Onlineplatformen spelen immers een cruciale rol in e-commerce en kunnen (ongewild) een broedplaats voor fiscale fraude vormen, als zij zich niet actief opwerpen als poortwachter voor het tegengaan van non-compliance.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. dr. mr. P.G.H. Albert - Vervroegde aflossing van een erfrechtelijke overbedelingsschuld: schenking?

Het voortijdig aflossen van een overbedelingsschuld vereist ingewikkelde berekeningen, althans als men buiten een schenking wil blijven. Aan de hand van een cijfervoorbeeld laat de auteur zien dat er niet één aflossingsbedrag is, maar dat er binnen een bepaalde bandbreedte moet worden gebleven.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Promovendus aan het woord

Op vrijdag 22 juni 2018 zal Bart Heijnen promoveren aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam op het proefschrift ‘Niet-betaling in de btw’.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Promovendus aan het woord

Op woensdag 27 juni 2018 zal Frank Elsweier aan de Tilburg University promoveren op het proefschrift ‘Een rechtsvergelijking tussen de Nederlandse en Duitse winstbelasting van lichamen’.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator


Binnenkort in het Weekblad

Weg met de borgstellingsanalogie!

In het kader van het leerstuk van de onzakelijke lening komt de vraag op welke rente in aanmerking dient te worden genomen voor de fiscale winstbepaling. De Hoge Raad heeft deze vraag beantwoord in zijn arrest van 25 november 2011, BNB 2012/37. De rente moet worden bepaald aan de hand van de borgstellingsanalogie: de voor de winstbepaling in aanmerking te nemen rente wordt gesteld op de rente die de concerndebiteur zou moeten vergoeden indien deze, onder overigens gelijke voorwaarden, van een onafhankelijke derde zou lenen met een borgstelling door de concerncrediteur. In deze bijdrage analyseert mr. X.G.R. Auerbach de borgstellingsanalogie en concludeert dat borgstellingsanalogie een onding is. De borgstellingsanalogie repareert een door de Hoge Raad zelf gecreëerd, potentieel heffingslek op de verkeerde plaats, berust op de onjuiste veronderstelling dat voor een onzakelijke borgstelling bij de winstbepaling een vergoeding in aanmerking genomen zou moeten worden, en heeft onredelijke fiscale gevolgen. De auteur bepleit dat bij een onzakelijke lening in alle gevallen de risicovrije rentevoet in aanmerking moet worden genomen voor de winstbepaling.

Het spel tussen de belastingplichtige en de drie machten om artikel 10a VPB: wie heeft zijn krediet nog niet verspeeld? De Credit-Suissezaak

Op 21 april 2017 heeft de Hoge Raad met zijn uitspraak in de Credit-Suissezaak zijn derde richtingbepalende arrest over art. 10a Wet VPB 1969 gewezen in ruim
drie jaar tijd. De betekenis van dit arrest is sindsdien deels beperkt door wetgevend
ingrijpen. Ondanks alle recente aandacht rondom de interpretatie van essentiële begrippen binnen de genoemde bepaling, resteren voor de praktijk nog voldoende fundamentele vraagpunten om van toekomstige geschillen verzekerd te zijn. Daarmee is het Credit-Suissearrest dus niet als het sluitstuk van een trilogie te beschouwen, maar eerder als middendeel in een nog onvoltooide cyclus. In deze beschouwing gaan prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma en J.I. van Leeuwen LL.M. in op de betekenis van het Credit-Suissearrest binnen de bredere context van de recente ontwikkelingen omtrent de winstdrainagebepaling.

Producten: WFR-signaleringen

8