Op donderdag 27 juni verschijnt nummer 7293. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. S.F.J.J. Schenk - Thanks, but no thanks
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Drs. T.A. Wiertsema en mr. F.W.G. Braken - Voorkoming van dubbele belasting – analyse van belemmeringen en ontwikkelingen
Voor ondernemingen is de mutual agreement procedure een belangrijk middel ter voorkoming van dubbele belasting. In de praktijk ondervinden ondernemingen echter de nodige belemmeringen bij de effectieve voorkoming van dubbele belasting. In deze bijdrage gaan auteurs in op de impact van de Geschilbeslechtingsrichtlijn, het MLI en BEPS Actie 14 op deze belemmeringen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Drs. A.W. de Beer RB - Fosfaat in de fiscale praktijk
Melkveehouders kregen in 2018 te maken met de invoering van het fosfaatrechtenstelsel als vervolg op de afschaffing van de melkquotering. Veel fiscale vraagstukken rond fosfaatrechten zijn afgestemd tussen overheid en landbouw, maar lang niet alles. Het artikel gaat in op afschrijving, toepassing herinvesteringsreserve, winstneming bij verleasen met koopoptie en doorschuiving vanuit fosfaatmaatschappen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
L. van Heijningen LLM - Digital Services Tax: lood om oud ijzer?
De Digital Services Tax, kortweg DST, is een nieuw type belasting die mogelijk geheven gaat worden over de bruto-opbrengsten van bepaalde digitale diensten. Teneinde de DST buiten de reikwijdte van de belastingverdragen te houden, wordt zij gepresenteerd als een niet door de belastingverdragen gedekte indirecte belasting. In dit artikel wordt aan de hand van de wezenlijke kenmerken van gedekte en niet-gedekte belastingen betoogd dat de DST
niettemin kwalificeert als een “belasting naar het inkomen” in de zin van art. 2 OESO-modelverdrag, en derhalve gedekt wordt door de OESO-modelverdragconforme belastingverdragen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
P.I.M. Cramer RB - Maatschapsmodel fiscale eenheid btw wordt ten onrechte bestreden
Sinds enige tijd neemt de Belastingdienst het standpunt in dat een fiscale eenheid tussen een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal (BV) en een maatschap die de economische eigendom van deze aandelen houdt per definitie niet mogelijk is omdat partijen niet (kunnen) voldoen aan het vereiste van financiële verwevenheid. De auteur is van mening dat een maatschap wel financieel verweven is met een werkmaatschappij als de aandelen met het erbij behorende stemrecht in meerderheid feitelijk in handen zijn van de maatschap.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Wel of geen rentevergoeding, dat is de vraag van vandaag!
Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie dient op verzoek aan de belastingschuldige invorderingsrente te worden vergoed, indien belasting in strijd met het Unierecht is geheven. In Nederland is de betaling van een rentevergoeding door de autoriteiten aan belastingplichtigen geregeld in de Invorderingswet 1990. Dit gold ook voor de rentevergoeding bij, kort gezegd, onterecht geïnde rechten bij invoer. Met de inwerkingtreding van het douanewetboek van de Unie (DWU) is echter een artikel opgenomen in de Invorderingswet 1990 dat toepassing van hoofdstuk V inzake invorderingsrente, waaronder de bepalingen inzake rentevergoeding, uitzondert voor te innen of terug te betalen bedragen aan rechten bij invoer. Het DWU regelt dit zelf. Echter, het DWU regelt niet alles en nationale invulling blijft nodig. Mr. E.M. van Doornik behandelt in dit artikel de diverse bepalingen inzake rente en rentevergoeding ten aanzien van rechten bij invoer alsmede de relevante Europese jurisprudentie en de gevolgen hiervan voor de nationale wet- en regelgeving.
Foutenherstel na het aan- en verkoopkosten-arrest
Naar aanleiding van HR 7 december 2018, nr. 17/01211, BNB 2019/26, kan in sommige gevallen de conclusie worden getrokken dat de belastingplichtige in jaren ter zake waarvan inmiddels een primitieve aanslag is opgelegd, ten onrechte aankoopkosten deelneming in aftrek heeft gebracht. Prof. dr. A.O. Lubbers en mr. M.M. de Reus onderzoeken de mogelijkheid die de inspecteur heeft om na te vorderen over die jaren dan wel de foutenleer toe te passen in het oudste nog openstaande jaar. Tevens besteden zij aandacht aan de vraag of de belastingplichtige verplicht is bij het doen van aangifte de foutenleer toe te passen indien zij tot de conclusie komt dat in het verleden ten onrechte aankoopkosten ten laste van de winst zijn gebracht. De auteurs sluiten af met een oproep aan de staatssecretaris van Financiën om beleid te ontwikkelen ten aanzien van het foutenherstel in gevallen waarin ten onrechte aankoopkosten ten laste van de winst zijn gebracht.
Producten: WFR-signaleringen