• Dr. C.A.T. Peters -Tradities en schools: op weg naar een meer diverse fiscale wetenschap
• Drs. N.A. Boink en drs. C.J. Roozen - Exploitatie al voor de scheepsdoop? De staatssecretaris meent van wel
  Op 9 maart 2021 is het besluit van de Staatssecretaris van Financiën inzake winst uit zeescheepvaart en samenwerkingsverbanden in de zeescheepvaart geactualiseerd. In dit besluit is in onderdeel 4.1.1 opgenomen dat, zodra de eerste kosten ter uitvoering van het voornemen tot de exploitatie van een schip worden gemaakt, sprake is van het aanvangsjaar voor het tonnageregime. Bijzonder is dat zodra een voornemen bestaat, volgens de staatssecretaris sprake is van exploitatie. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de vraag ‘Wanneer vangt het eerste jaar dat de belastingplichtige winst uit zeescheepvaart geniet aan?’ Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van de jurisprudentie, toepassing in de praktijk en de mening van de staatssecretaris zoals opgenomen in voornoemd besluit. Vervolgens geven auteurs hun kritiekpunten op onderdeel 4.1.1 van het besluit weer en gaan zij in op de mogelijke complicaties die dit onderdeel met zich brengt. Tot slot gaan auteurs in op de mogelijke gevolgen van dit standpunt voor andere fiscale regelingen, zoals de aanvang van de reguliere afschrijving van een bedrijfsmiddel.
• Mr. R.K. Bane - Arbitrage als geschilbeslechtingsmechanisme: Politiek en academisch debat
  Verslag van het Congres Arbitration as a Tax Dispute Resolution Mechanism – Political and Academic Debates, gehouden te Valencia, Spanje, op 8 en 9 september 2021.

Binnenkort in het Weekblad

Voorstel voor een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM)

Op 14 juli 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een mechanisme voor koolstofheffing aan de grens, ook wel de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). In hun bijdrage gaan dr. M.L. Schippers LL.M en prof. mr. dr. W. de Wit in op de achtergrond en de juridische vormgeving van de (vermeende) klimaatmaatregel. Ook becommentariëren zij uitbreid de bepalingen uit het huidige voorstel, waarbij ook de wisselwerking tussen het douanerecht en het CBAM-voorstel aan bod komt.

De zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting vergeleken met de ‘onderwijsvrijstelling’ en de vrijstellingsmogelijkheden voor zorginstellingen in het Duitse vennootschapsbelastingrecht

De vitale rol van de zorg wordt fiscaal al ruim 70 jaar onderschreven door een subjectieve vrijstelling voor zorginstellingen, welke is neergelegd in art. 5 lid 1 onderdeel c ten eerste Wet VPB, oftewel “de zorgvrijstelling”. Mede door het feit dat behoudens enkele bescheiden wijzigingen de zorgvrijstelling nauwelijks is gewijzigd, zijn verschillende knelpunten te onderkennen in de zorgvrijstelling. Zo blijft de zorgvrijstelling achter bij ontwikkelingen in de zorg, hebben zorginstellingen moeite met onduidelijke wetgeving en bestaat de misvatting dat alle zorginstellingen subjectief vrijgesteld zijn. Het voorgaande doet de vraag opkomen of de Wet VPB na haar vijftigste verjaardag niet toe is aan een meer fundamentele zorgvrijstelling. Hiertoe is de zorgvrijstelling in deze bijdrage vergeleken met de onderwijsvrijstelling én is de fiscale behandeling van zorg­instellingen in Nederland vergeleken met de fiscale behandeling van zorginstellingen in Duitsland. Aan de hand van deze elementen zijn enkele denkrichtingen voorgesteld ter ontwikkeling van de zorgvrijstelling. Deze bijdrage is een bewerkte versie van de masterscriptie waarmee B. van Haendel MSc de Smeetskring Scriptieprijs heeft gewonnen.