Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat X ab-winst heeft genoten in verband met de dividenduitkering aan A nv. Het hof overweegt daarbij dat de bewijslast hiervan op de inspecteur rust.

Belanghebbende, X, de echtgenote van Y, drijft een administratiekantoor. Y bezit alle aandelen van het te Curaçao gevestigde A nv. In 2006 keert B Ltd. een dividend van ruim £ 3,7 mln uit aan A nv. De inspecteur stelt dat A nv in 2007 een bedrag van € 400.000 aan dividend heeft uitgekeerd aan Y. Hij wijkt bij het vaststellen van de IB-aanslag van X af van de aangifte en betrekt € 200.000 aan voordeel uit aanmerkelijk belang in de heffing. Hij neemt ook een voordeel van € 200.000 bij Y in aanmerking.

Hof Den Haag oordeelt dat de bewijslast dat X dividend heeft genoten op de inspecteur rust. Het hof overweegt daarbij dat de inspecteur op grond van art. 37 BRK inlichtingen kan inwinnen als dat nodig is om uitvoering te geven aan de wetgeving van Nederland, en dat hij daar geen gebruik van heeft gemaakt. Vervolgens stelt het hof vast dat de uitkering van het dividend van ruim £ 3,7 mln door A nv niet met zich brengt dat dit dividend geheel of gedeeltelijk aan Y is uitgekeerd, of ten goede is gekomen. Het gelijk is aan X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 14 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen