Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de woning terecht heeft aangemerkt als APV. In de statuten van Q is namelijk expliciet opgenomen dat het doel van Q in eerste instantie bestaat uit het behartigen van alle vermogensrechtelijke belangen van X. Dit is een particulier belang.

Belanghebbende, X, verkoopt haar eigen woning in 2013 aan stichting Q. Haar broer, A, is voorzitter en secretaris van de stichting. X huurt de woning vervolgens van Q voor € 1000 per maand. Vanaf 20 februari 2012 verbleef X in diverse instellingen. Vanaf juni 2014 wordt de woning gedeeltelijk ook aan derden verhuurd. Tot haar verhuizing, op 2 mei 2016, staat de woning aan X ter beschikking als hoofdverblijf. Naar aanleiding van een onderzoek naar Q, concludeert de inspecteur dat de woning een APV vormt voor X en als een eigen woning moet worden aangemerkt. De inspecteur neemt vervolgens 70% van de huuropbrengsten in aanmerking bij de voordelen uit eigen woning. X is het daar niet mee eens.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de woning terecht heeft aangemerkt als APV. In de statuten van Q is namelijk expliciet opgenomen dat het doel van Q in eerste instantie bestaat uit het behartigen van alle vermogensrechtelijke belangen van X. Dit is een particulier belang. Verder acht de rechtbank van belang dat Q geen VPB-aangiften heeft ingediend en dat in de statuten is opgenomen dat het maken van winst uitdrukkelijk niet het doel van Q is. De inspecteur heeft dan ook terecht 70% van de huuropbrengsten in aanmerking genomen als voordelen uit eigen woning. De (navorderings)aanslagen blijven in stand.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.113

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Wet inkomstenbelasting 2001 2.14a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 28 mei

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen