Hof Den Haag oordeelt dat X met het verstrekken van de lening van meet af aan een debiteurenrisico aanvaardt dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. De lening is dan niet onder zakelijke voorwaarden verstrekt.

Y, de partner van belanghebbende, X, houdt de aandelen in Z bv. Z bv exploiteert een loodgietersbedrijf. In 2008 leent X € 230.000 aan Z bv. Z bv lost € 14.000 op de lening af. Eind 2010 wordt Z bv echter failliet verklaard. X brengt € 216.000 in aftrek op haar inkomen. De inspecteur is echter van mening dat X de vordering niet ten laste van haar inkomen kan afwaarderen. Volgens de inspecteur leed Z bv namelijk verliezen, waren er geen zekerheden gesteld en was er geen aflossingsschema vastgesteld.

Hof Den Haag oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat de lening niet onder zakelijke voorwaarden is verstrekt. Het hof overweegt daarbij dat uit de jaarstukken van Z bv over 2005 en 2006 blijkt dat de verliezen € 210.463 en € 145.100 bedroegen. Volgens het hof is de stelling van X, dat Z bv ten tijde van het verstrekken van de leningen voldoende liquide en solvabel was voor een krediet van € 230.000, dan ook niet houdbaar. Hierbij merkt het hof ook op dat er geen zekerheden zijn gevraagd of verstrekt, en dat er ook geen aflossingsschema is vastgesteld. Volgens het hof heeft X dan ook met het verstrekken van de lening van meet af aan een debiteurenrisico aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook de thema's De onzakelijke lening en Eigen vermogen versus vreemd vermogen in de vennootschapsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 27 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen