Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een onzakelijke lening. De overeenkomst van geldlening is namelijk achteraf opgesteld naar aanleiding van vragen van de inspecteur over de VPB-aangifte 2006 en er wordt onder andere geen rente betaald.

D nv houdt de aandelen in belanghebbende X bv en in E bv. Eind 2009 sluiten X bv en E bv een overeenkomst van geldlening, bestaande uit een rekening-courant vordering van ruim € 3,3 mln. E leent het geld door aan D nv. In haar VPB-aangifte 2012 waardeert X bv de vordering op E bv af ten laste van haar winst. De inspecteur accepteert de afwaardering echter niet, omdat er in zijn ogen sprake is van een onzakelijke lening.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat er sprake is van een onzakelijke lening. De rechtbank overweegt daarbij dat de overeenkomst van geldlening achteraf is opgesteld naar aanleiding van vragen van de inspecteur over de VPB-aangifte 2006 en dat geen rente wordt betaald. De rente wordt slechts in rekening-courant bijgeschreven. Verder heeft de lening geen looptijd, is zij achtergesteld en is het geld direct doorgeleend aan D nv, zonder risico-opslag. Ook wijst de rechtbank er op dat de inspecteur in 2010 al het standpunt innam dat er sprake is van een onzakelijke lening, en dat X bv niets heeft uitgevoerd om de lening alsnog te verzakelijken. Verder acht de rechtbank nog van belang dat geen invorderingsmaatregelen zijn genomen. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema De onzakelijke lening

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 25 juli

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen