Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht de huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget 2015 van X op nihil heeft gesteld. Dit vanwege het onrechtmatig verblijf in Nederland van haar echtgenoot Y.

X is afkomstig uit Afghanistan en woont met haar echtgenoot Y en vijf kinderen in Nederland. X en de vijf kinderen zijn Nederlander, Y evenwel niet. Hij heeft meerdere asielprocedures doorlopen die steeds zijn afwezen op grond van artikel 1F Vluchtelingenverdrag. X staat sinds september 2014 in de Basisregistratie personen (BRP) vermeld met verblijfscode 98 (geen rechtmatig verblijf). In maart 2017 stelt de inspecteur de huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget van X voor 2015 definitief vast op nihil. X gaat hiertegen in beroep en stelt dat echtgenoot Y een afgeleid verblijfsrecht heeft op grond van artikel 20 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regeling (AWIR) in samenhang met de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) voor zowel de huur- en zorgtoeslag als voor het kindgebonden budget is vereist dat ook Y rechtmatig verblijf houdt in Nederland. Y voldoet hier niet aan. De rechtbank verwerpt vervolgens de stelling van X dat zij en haar minderjarige kind volledig afhankelijk zijn van de zorg van de echtgenoot en dat daarom sprake is van zeer bijzondere omstandigheden die in de weg staan aan de nihilstelling van de tegemoetkomingen. De rechtbank oordeelt tot slot dat de inspecteur voor het antwoord op de vraag of Y rechtmatig in Nederland verblijft, zicht kan en mag baseren op de verblijfscode zoals de IND heeft vastgesteld. Een nader onderzoek is niet vereist. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 25 juli

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen