Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar rederij X bv terecht en voor het juiste bedrag in de heffing van dagtoeristenbelasting heeft betrokken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, is een rederij die een veerdienst verzorgt tussen de plaatsen Z en N. De heffingsambtenaar legt aan X bv een aanslag dagtoeristenbelasting 2013 op naar een belastinggrondslag van 148.514 personen. In geschil is of de aanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. X bv stelt onder meer dat de belastinggrondslag moet worden verminderd met 55.077 personen die op eigen naam en rekening zijn vervoerd.

Hof Amsterdam (MK III, 2 mei 2017, 16/00236, V-N Vandaag 2017/1613) oordeelt dat de heffingsambtenaar rederij X bv terecht en tot het juiste bedrag in de heffing van dagtoeristenbelasting heeft betrokken. X bv biedt personen gelegenheid tot het houden van verblijf als bedoeld in de verordening toeristenbelasting. Daarmee is zij belastingplichtig. Volgens het hof zou er wel sprake zijn van een onredelijke en willekeurige heffing indien de heffingsambtenaar zowel degene die het vervoerskaartje verkoopt aan de toerist als degene die dezelfde toerist vervoert (X bv) in de heffing zou betrekken. Hiervan is echter geen sprake, nu aannemelijk is dat degene die de kaartjes verkoopt geen dagtoeristenbelasting heeft betaald. Het hof verklaart het hoger beroep van X bv ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 224

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen