Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het verlies van de f.e. uit 2007 niet kan worden verrekend met de aan L bv toe te rekenen winst. De aanslag blijft in stand. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Op 21 juli 2008 verwerft belanghebbende, X bv, de aandelen in L bv. L bv wordt meteen gevoegd in de f.e. waarvan X bv de moedermaatschappij is, en verkoopt een pand aan X bv. X bv verkoopt het pand vervolgens eind 2008 aan N bv. Van de boekwinst wordt een bedrag van € 1.391.128 aan de HIR gedoteerd. De HIR wordt afgeboekt op de boekwaarde van een, door het gelieerde J bv, verkregen onroerende zaak. J bv verkoopt de onroerende zaak in 2010 en behaalt daarbij een boekwinst van minimaal € 1.391.128. L bv wordt per 31 december 2010 ontvoegd uit de f.e. X bv wil haar winst uit 2010 vervolgens verrekenen met de verliezen van de f.e. uit 2007. De inspecteur staat de verrekening tot een bedrag van € 1.391.128 niet toe, en stelt de winst vast op € 1.391.128.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 12 april 2016, 15/00756, V-N 2016/34.1.2) oordeelt dat het verlies van de f.e. uit 2007, op grond van art. 15ae lid 1 onderdeel c Wet VPB 1969, alleen kan worden verrekend met de winst uit 2010 voor zover die is toe te rekenen aan andere maatschappijen dan L bv. Volgens het hof mag een verlies van een f.e. die, nadat dit verlies is geleden, is uitgebreid, namelijk alleen dan met een latere winst van die f.e. worden verrekend indien en voor zover die winst is toe te rekenen aan maatschappijen die vóór die uitbreiding reeds tot de f.e. behoorden. Vervolgens stelt het hof vast dat de winst van de f.e. in 2010 tot een bedrag van € 1.391.128, op grond van art. 15ah lid 1 Wet VPB 1969, is toe te rekenen aan L bv. Het hof overweegt daarbij dat L bv op 21 juli 2008 de reeds bij voeging aanwezige stille reserves in het pand heeft gerealiseerd door de verkoop van dit pand aan X bv. Deze stille reserve is volgens het hof uiterlijk in 2010 in de winst van de f.e. tot uitdrukking gekomen. De aanslag blijft in stand.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Lees ook het thema Fiscale Eenheid: een dynamisch regime binnen de Vpb

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 22

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ah

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ae

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 december

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen