Belanghebbende, X, is woonachtig in de gemeente Maasgouw. Deze gemeente brengt haar inwoners lopende het jaar een vast bedrag aan afvalstoffenheffing in rekening, gebaseerd op 18 ledigingen van de gft-afvalcontainer en 14 ledigingen van de restafvalcontainer. Aan inwoners waarvan de containers gedurende dat jaar vaker zijn geleegd, legt de gemeente na afloop van het jaar een extra aanslag op, gebaseerd op het aantal extra ledigingen. X stelt dat de aan hem aldus opgelegde tweede aanslag moet worden vernietigd, omdat hier sprake is van een tweede primitieve aanslag.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 12 januari 2017, 15/01057, V-N Vandaag 2017/637) oordeelt anders dan in een eerdere procedure over het jaar 2008 dat de tweede aanslag afvalstoffenheffing voor de extra ledigingen van de afvalcontainers geen verboden tweede primitieve aanslag is. Na de procedure voor het jaar 2008 (zie Hof 's-Hertogenbosch 12 april 2013, V-N 2013/39.25) heeft de gemeente Maasgouw haar verordening afvalstoffenheffing aangepast. Nu wordt de aanslag voor de extra ledigingen opgelegd naar een andere grondslag dan het vastrecht. Van een verboden primitieve aanslag is dan (niet langer) sprake. Het hof verbindt verder geen gevolgen aan het (mogelijke) bevoegdheidsgebrek van de heffingsambtenaar in de aanslag- en bezwaarfase. Het hoger beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 16 juni