Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende de aan haar geleverde goederen en diensten niet voor belaste handelingen kan hebben gebruikt.

Belanghebbende (X bv) verstrekt kredieten in rekening courant aan maatschappijen binnen de groep waartoe zij behoort. Verder is zij vennoot in F vof. F exploiteert een gokhal. De aandelen van belanghebbende zijn in handen van G bv. G bv houdt ook de aandelen in I bv. I bv exploiteert gokautomaten die in diverse horecagelegenheden staan. J houdt de aandelen in G bv en is in loondienst werkzaam voor I bv. I bv verleent managementdiensten aan belanghebbende en brengt daarvoor een managementvergoeding in rekening. Belanghebbende brengt de over de managementvergoeding verschuldigde btw in aftrek. De inspecteur legt daarvoor een btw-naheffingsaanslag op, omdat belanghebbende geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende – als zij al btw-ondernemer is – de aan haar geleverde goederen en diensten niet voor belaste handelingen kan hebben gebruikt. De rechtbank wijst er daarbij op dat belanghebbende slechts als firmant participeert in F en kredieten verstrekt aan groepsmaatschappijen. Volgens de rechtbank verleent belanghebbende dan slechts diensten die voor de btw-heffing zijn vrijgesteld en heeft zij geen recht op aftrek van de voorbelasting. De rechtbank verwerpt vervolgens ook nog de stelling van belanghebbende dat zij een fiscale eenheid vormt met I bv. De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 8 november

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen