De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord op Tweede Kamervragen over het bericht "Belastingdienst bang voor kogels" uit Telegraaf.nl van 9 maart 2018. Naar aanleiding van dit artikel hebben bijna alle vragen betrekking op handhaving in Amsterdam en in het bijzonder op het Leidseplein. Voordat hij op de vragen ingaat, schetst hij een totaalbeeld van het handhavingsbeleid. Hij stelt daarbij onder meer dat de inspanningen van de dienst erop zijn gericht om te komen tot structurele verbetering van het nalevingsgedrag. Hierbij is het van belang te zoeken naar de balans tussen het structureel vooraf voorkomen van fouten versus het achteraf corrigerend optreden, waarbij het toezicht achteraf (controles) zo selectief en gericht mogelijk wordt ingezet, afgestemd op het gedrag van burgers en bedrijven en de oorzaken van dat gedrag. De mix aan instrumenten die de Belastingdienst hanteert (van dienstverlening tot opsporing) wordt zodanig gekozen, dat zij in hun samenhang het optimale effect op de naleving hebben.
De staatssecretaris merkt op dat de medewerkers van de Belastingdienst niet aan geweld mogen worden blootgesteld. Indien er voor medewerkers gevaar of geweld dreigt, vraagt de Belastingdienst om bijstand van de politie.
De staatssecretaris stelt dat de Belastingdienst als Rijksbelastingdienst geen direct zicht heeft op activiteiten van de dienst Gemeentebelastingen van de gemeente Amsterdam. Deze dienst heeft bevoegdheden op het gebied van heffing en inning van lokale belastingen. Dit staat los van de taken van de Rijksbelastingdienst. Het is aan de staatssecretaris niet bekend wat de ervaringen van de gemeentelijke belastingdienst zijn in het uitgaansgebied rond het Leidseplein. Verder houdt de Belastingdienst niet bij hoeveel ondernemingen (absoluut en relatief) er in de omgeving van het Leidseplein en de Wallen de afgelopen jaren zijn gecontroleerd.
Volgens de staatssecretaris ervaart de Belastingdienst op dit moment geen belemmeringen bij het uitvoeren van zijn handhavingstaken in de gemeente Amsterdam in zijn algemeenheid of meer specifiek in de binnenstad van Amsterdam. Hij vindt dat de mate van veiligheid geen basis mag zijn dat een gebied minder wordt bezocht.