De Staatssecretaris van Financiën deelt mee dat bij een tussenpersoonsconstructie de Belastingdienst in eerste instantie de tussenpersoon verantwoordelijk houdt voor het naleven van de bepalingen uit de gebruikte overeenkomst.

De Staatssecretaris van Financiën heeft geantwoord van vragen van de Tweede Kamerleden Mei LI Vos en Groot (beiden PvdA) betreffende onrust bij zzp'ers over de Wet DBA.

Voor wat betreft de situatie dat de opdracht verricht wordt via een tussenpersoon deelt de staatssecretaris mee dat opdrachtgevers die via tussenpersonen werken medeverantwoordelijk zijn voor de verkregen zekerheid vooraf van het algemene tussenkomstmodel of van een beoordeelde overeenkomst die hierop gebaseerd is. De tussenovereenkomst is zo opgezet dat de dienstbetrekking, de uitzendovereenkomst en de fictieve dienstbetrekking van tussenkomst onder voorwaarden niet aan de orde zijn. Het is allereerst aan de tussenpersoon om ervoor te zorgen dat de opdrachtgever de bepalingen naleeft. De Belastingdienst houdt in eerste instantie de tussenpersoon verantwoordelijk. Bij hem staat de opdrachtnemer in fictieve dienstbetrekking. De tussenpersoonsconstructie zorgt er zo voor dat het risico van naheffing niet kleiner wordt.

De staatssecretaris vindt dat afschaffing van de VAR op geen enkele manier het werken met tussenpersonen vanzelfsprekender maakt. Voor een eventuele tussenpersoon gelden dezelfde eisen aan het werken buiten dienstbetrekking als voor een opdrachtgever. Elke zekerheid over de arbeidsrelatie die in een tussenkomstsituatie kan worden verkregen, kan ook verkregen worden zonder intermediair.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 4 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen