Belanghebbende, X, is eigenaar van drie honden. Op 16 januari 2014 verkoopt X een hond waarmee hij professioneel wil gaan fokken aan zijn eigen bv. De heffingsambtenaar van de gemeente Molenswaard legt de aanslag hondenbelasting voor deze hond op aan X in privé. Rechtbank Rotterdam acht dit correct, aangezien een bv niet de feitelijke macht over een hond kan uitoefenen en niet een hond kan verzorgen.
Hof Den Haag oordeelt dat ook een rechtspersoon zoals een bv houder kan zijn van een hond. Het hof is van oordeel dat de wetgever aan de term ‘houden' in art. 226 Gemw geen andere betekenis heeft willen geven dan die welke deze term in het civiele recht heeft. Voor de vraag of iemand een goed houdt, is doorslaggevend het uitoefenen van feitelijke macht over het goed. De wil van degene die de feitelijke macht over een goed uitoefent is hierbij slechts relevant voor zover deze wil uit uiterlijke feiten kenbaar is. Na de aankoop is de bv niet alleen eigenaar, maar ook houder van de hond geworden, aldus het hof. Dat de uiterlijke feiten waaruit kenbaar is dat de bv de feitelijke macht over de hond uitoefent, bestaan uit handelingen van een natuurlijk persoon (in dit geval X), doet niet af aan het houderschap van de rechtspersoon. Het hof vernietigt de aan X opgelegde aanslag hondenbelasting.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 mei