Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst desgevraagd onderzoek moet doen of iemand is opgenomen in door de Belastingdienst gebruikte systemen of applicaties.
X vraagt de Belastingdienst om inzage in zijn persoonsgegevens. Hij wil weten of zijn naam voorkomt op een lijst of in de systemen van de Belastingdienst. Aanleiding is dat de Belastingdienst een woonplaatsonderzoek naar hem is gestart na zijn emigratie naar het buitenland. X denkt een gesprek dat hij heeft gehad met de Belastingdienst over het faillissement van een bedrijf aanleiding is geweest voor dit woonplaatsonderzoek.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst desgevraagd onderzoek moet doen of iemand is opgenomen in door de Belastingdienst gebruikte systemen of applicaties. De fiscus kan niet volstaan met een verwijzing naar persoonsgegevens zoals weergegeven in “Mijn Belastingdienst” / “Mijn Toeslagen”. Het gegeven dat iemand op een lijst of in een systeem van de Belastingdienst voorkomt is onder omstandigheden aan te merken als een persoonsgegeven. Gelet op wat bekend is over het gebruik van lijsten en systemen door de Belastingdienst kan het opnemen van X op een lijst namelijk een waardering van zijn eigenschappen of gedragingen betekenen. De Belastingdienst moet hier desgevraagd helderheid over geven. Zonder nadere motivering bestaat er geen grond voor het oordeel dat dit een onevenredige inspanning vraagt van de Belastingdienst en dat X zijn verzoek nader zou moeten specificeren (vgl. Rb. Noord-Holland 16 juni 2021, V-N 2021/34.14). De rechtbank draagt de Belastingdienst op om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het AVG-verzoek van X.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 8 april